Skip to content

Nieuws uit Nieuw-Zeeland part III: Oost, west, Zuid best

Het Noordereiland van Nieuw-Zeeland was super mooi, maar als je de verhalen moet geloven dan begint de echte pracht en praal pas in het zuiden van het land. Wij hebben het geluk er een maand van te kunnen genieten. Met Joren, onze Wicked camper, rijden we na een mooi boottochtje de Interislander Ferry in Picton af. Het begon allemaal wat saai, maar toen we eenmaal op open zee waren (in de Cook Strait), begonnen de wind en de golven wat meer van zich te laten horen. Niet dat de uitzichten alleen al niet mooi genoeg waren hoor, maar een beetje ruwe zee hoort er natuurlijk wel bij. Voordat we in Picton aanmeerden vaarden we de zeer fotogenieke Queen Charlotte Sound door (een sound is vergelijkbaar met een fjord) en spotten we bovendien onze eerste zeehond. Kortom dit was best wel een prima boottochtje. Een goed begin van ons bezoekje aan dit deel van Nieuw-Zeeland dus. En zelfs het zonnetje staat inmiddels hoog aan de hemel, dat belooft wat!

We gaan allereerst op zoek naar een douche en wasmachine, want dat is alweer even geleden. Via een mooie route met een aantal uitzichtpunten rijden we naar Nelson, waar we een campsing met douches, wasmachine en WiFi hebben gevonden. Als blijkt dat de beoogde campingplek niet meer dan een parkeerplaats midden in de stad is, besluiten we nog een stukje door te rijden en de volgende dag terug te gaan voor de sanitaire faciliteiten. Twee grote wastrommels blijken net voldoende voor onze verzamelde was en de ‘maximum five minutes’ douche blijft bij ons toch echt iets langer aan. We doen buiten nog wat kleur op totdat de wasmachines hun werk hebben gedaan en rijden dan snel terug naar de camping. Het zonnetje en de wind besparen ons de kosten van de droger, maar als de was net is uitgehangen slaat het weer plotseling om. Daar zitten we dan, met acht kilo natte was en niet genoeg auto om alles droog weg te kunnen hangen. Met behulp van een waslijntje creëren we achter in de auto zo veel mogelijk hangruimte, waarna we met behulp van de blazers alles toch nog droog weten te krijgen. En dat is maar goed ook, want de komende dagen zal het weer niet veel beter worden. Desondanks weten wij ons erg goed te vermaken in dit mooie deel van Nieuw-Zeeland! Onderweg maken we bovendien ons reiskwartet compleet, door de Limburgse/Belgische Olivia (een vriendin van Rick) op te pikken. Zij is namelijk ook in het land en sluit dus gezellig bij ons aan. Lees hier over de vele hoogtepunten van het Zuidereiland!


Wat een sch*tland!
Ja, deze zin is regelmatig over Tijl zijn lippen gekomen als het voor de zoveelste keer begon te regenen. Want hoewel we van een beetje regen echt niet meer wakker liggen, zijn de meeste dingen nou eenmaal minder mooi en vooral minder aangenaam als het regent: niets kan op tegen een stralend zonnetje. Maar als het dan regent, proberen we er toch het beste van te maken. We hebben nou eenmaal niet eeuwig de tijd (en ook niet de financiële middelen) om ergens te blijven hangen tot het weer omslaat, wat tijdens de Nieuw-Zeelandse lente ook nog best eens een aantal dagen kan duren. Daarnaast zijn er ook teveel mooie dingen die we zeker niet willen missen, of het nou regent of niet. Regenkleding aan en gaan.

Abel Tasman NP
Zodra we in Picton aan land komen verzamelen we bij de I-SITE (tourist information) wat informatie over het gebied en de mogelijkheden voor een meerdaagse hike. Die zijn er hier namelijk genoeg en wij willen er graag enkele van meepikken. Zowel de Abel Tasman Coast Track als de Queen Charlotte Sound Track moeten erg mooi zijn. Wanneer blijkt dat de QCST de duurste van de twee is, is de keuze snel gemaakt: Abel Tasman it is. Het National Park dat deze wandeling doorkruist leent zich perfect voor kajakken, zwemmen en het spotten van wildlife. Wij houden het echter gewoon bij de wandeling langs de prachtige kustlijn en het boottochtje waarmee we de track afsluiten (we moeten immers toch terug naar het begin). Die boottocht blijkt de perfecte afsluiting. We spotten zelfs nog een pinguïn, dolfijnen en enkele zeehonden. Gelukkig lopen we tijdens de track ook niet alleen maar in de regen (waar het volgens het weerbericht wel naar uit zag), maar komt op de derde dag het zonnetje door. De Abel Tasman was echt een top ervaring die zelfs de aardbeving waardoor we de eerste nacht wakker geschud werden niet kon verpesten. Een wat gedetailleerder verslag en meer foto’s vind je in onze fotoreportage.

Farewell Spit & Wharariki Beach
Bij het meest noordelijke puntje van het Zuidereiland is de langste zandbank van het land. Farewell Spit is in totaal 32 kilometer lang, waarvan zo’n 6 kilometer zich onder zeeniveau bevindt. Gedurende laagtij komt er zo’n 80 vierkante kilometer aan moddervlakte bloot te liggen. Deze vlaktes leveren een voedzaam menu voor verschillende vogelsoorten, maar vormen helaas ook een gevaar voor walvissen, die hier regelmatig aanspoelen. Nadat we in het cafeetje (en tevens visitor center) bij de parkeerplaats wat foto’s en een skelet van aangespoelde walvissen hebben bewonderd, beginnen we aan een wandeling over deze zandbank. Via een aantal schapenweiden doorkruisen we de duinen en komen we uiteindelijk op het brede strand terecht. In de verte zien we iets op het strand liggen wat te klein is voor een walvis, maar het zou best wel eens een zeehond kunnen zijn. Al snel zien we dat het inderdaad een zeehond is, en wanneer we dichterbij komen blijft hij ons gewoon aan liggen te kijken. Even denken we nog ‘Dat is leuk, een tamme zeehond!’, totdat we de flinke sneeën in zijn buik zien (haaientanden?). Helaas kunnen wij op dat moment niks voor hem doen en dus laten we hem maar gewoon met rust. We vervolgen de wandeling langs de grauwe, maar mooie kust en als we een uurtje later weer terug zijn in het cafeetje vertellen we over de gewonde zeehond. We krijgen te horen dat ze ook hier niets voor hem kunnen betekenen. Een belletje naar het Pieter Buren van hier levert blijkbaar alleen iets op als het meerdere dolfijnen, walvissen of baby-zeehondjes betreft, en dat is helaas niet het geval. Best zielig eigenlijk, maarja ’that’s nature’ zullen we maar zeggen. Om de dag toch nog met een positieve noot af te sluiten, rijden we door naar het afgelegen Wharariki Beach. Dit strand is bekend vanwege de baby-zeehondjes die hier in de golven spelen. Maar behalve het wildlife dat hier te vinden is, is het ook nog eens een erg mooi en breed strand met verschillende rotsformaties waar de ruwe zee omheen kolkt. Op een aantal plaatsen worden de met gras bedekte duinen afgewisseld door kleine grotten in de rotswand. En ja hoor, tussen die rotsen springen en duiken inderdaad enkele vrolijke zeehondjes in het rond.

Routeburn Track
Na de Abel Tasman Track willen wij meer! Een andere populaire tocht is de Routeburn Track, die door verschillende berggebieden gaat. Volgens een aantal mensen die hem hebben gelopen is dit misschien wel de mooiste van de negen ‘Great Walks’ in Nieuw-Zeeland. Wanneer we informatie gaan inwinnen bij de nabijgelegen I-SITE krijgen we te horen dat het weer niet veel goeds belooft en wordt het ons afgeraden deze wandeling te gaan doen. Gelukkig hadden wij al weinig zin om weer drie dagen met doorweekte spullen rond te sjouwen, maar toch willen we dit moois niet helemaal missen. Daarom besluiten we er twee losse dagwandelingen van te maken: een stukje van het begin en een stukje van het eind van de route. Het eerste deel van de track kringelt door de bossen, terwijl het pad de Route Burn rivier volgt. Na de Routeburn Flats hut, met uitzicht over een uitgestrekte vlakte, begint de klim naar de Routeburn Falls hut, waar we even kunnen uitrusten en opwarmen voordat we weer omdraaien. Onderweg zijn de uitzichten helaas wat teleurstellend omdat het simpelweg te bewolkt is. Vanuit de hut zien we een klein stukje van de Routeburn Falls die over de rotsen klettert, maar de regen die naar beneden klettert weerhoudt ons ervan om verder te lopen. Als Irma en Olivia weer op weg naar de auto zijn, besluiten Tijl en Rick de waterval toch nog maar van iets dichterbij te gaan bekijken, wat later het mooiste stukje van de wandeling blijkt te zijn. Een aantal dagen later lopen we het tweede deel van de track, maar nu vanaf het andere uiteinde. Ons doel is Key Summit, een hoog gelegen vlakte met prachtige uitzichten over de omliggende bergtoppen. Het weer ziet er als we starten voor de verandering eens goed uit, maar terwijl we naar boven klimmen komen de wolken alweer aandrijven. Als we Key Summit bereiken waaien we bijna weg en niet veel later begint het ook weer te regenen. Van een mooi uitzicht is trouwens ook absoluut geen sprake meer, wat toch wel erg jammer is, want tijdens de autorit hier naartoe hebben we wel gezien hoe mooi de omgeving hier is. We zullen dus nog een keertje terug naar Nieuw-Zeeland moeten voor de volledige Routeburn Track, maar dan hopelijk met beter weer.

Milford Sound
Het bewijs dat grijs en grauw weer ook best mooi kan zijn krijgen we bij Milford Sound. En dat is maar goed ook, want met meer dan zes meter regen per jaar is dit de natste bewoonde plek van Nieuw-Zeeland. Ondanks het natte klimaat is deze fjord de bekendste plek van het land, want iedereen kent wel de foto’s van de steile rotswanden die vanaf het wateroppervlak omhoog schieten, met hier en daar een waterval. De beste manier om van dit alles te genieten is natuurlijk vanaf het water en dus boeken wij een boottocht die ons door de vijftien kilometer lange fjord vaart, bijna tot aan de Tasman Sea. De kapitein (met de zeer toepasselijke naam Fjord) vertelt onderweg uitgebreid over de geschiedenis van deze plek en alles wat er te zien is. Tijdens dit verhaal kan hij zijn enthousiasme voor de storm die op komst is moeilijk verborgen houden, vooral wanneer er weer een windvlaag voorbij komt waardoor iedereen op het dek zich aan de railing vast moet klampen. Ook een groep dolfijnen, die in de stroming van onze boot begint mee te zwemmen, kan op een enthousiaste reactie van onze schipper rekenen, wat het boottochtje nog net iets leuker maakt dan het al is. Onderweg blijft het gelukkig droog, al komt onze regenkleding nog wel van pas als Fjord de boot onder een van de watervallen door laat varen. Weer terug op het droge (en bijna opgedroogd) lopen we nog even naar een uitzichtpunt voor een laatste blik op Milford Sound, voordat we weer aan de mooie route hier vandaan beginnen.


Het is hier KEI mooi!

Om van A naar B te komen volgen we vaak bepaalde toeristische routes. Deze staan op de meeste kaarten en langs de wegen aangegeven en voeren langs een hoop mooie dingen. Al die bezienswaardigheden maken het soms erg moeilijk om te kiezen waar we precies willen stoppen, want we moeten uiteindelijk wel door. Gelukkig hebben we verschillende reisgidsen die ons bij het maken van deze keuzes helpen en op die manier hopen we de mooiste plekken niet over te slaan. Dankzij de Lonely Planet komen we bijvoorbeeld uit bij de Elephant Rocks. Deze enorme, vreemd gevormde rotsformaties liggen in een groen weidelandschap. De schapen die er op hun gemakje tussen lopen te grazen maken het een extra bijzonder voorkomen. Na een andere tip uit diezelfde reisgids zetten we koers naar de Moeraki Boulders, die er op de foto’s erg bijzonder uit zien, vooral omdat deze bijna perfect ronde en met mos begroeide rotsblokken willekeurig over het strand verspreid liggen. Eenmaal aangekomen op de plek van bestemming zien we de eerste tourbussen al staan en wanneer we bij de beroemde boulders aankomen zien we helaas meer Aziaten dan rotsblokken. Over een lengte van ongeveer 100 meter liggen er een stuk of 50 half ingegraven ballen in het zand, denk daar zo’n 200 toeristen bij en je hebt een aardig idee van hoe dit er uit zag. Wij hebben het al snel gezien, wat misschien ook wel met het getijde op dat moment te maken heeft, maar zo blijkt een highlight uit de LP niet altijd de moeite waard te zijn (wat wij inmiddels al wel wisten, maar toch). De andere tegenvallers zullen we jullie besparen, al waren dat er gelukkig maar weinig. De mooiste routes die wij onderweg reden zijn de volgende:

Westport-Greymouth
Deze route langs de westkust van het Zuidereiland vonden wij een beetje vergelijkbaar met de beroemde Great Ocean Road in Australië. Dat wil zeggen: rotsformaties in het water en ruwe golven. De zee is hier echter een stuk wilder en dat deze weg niet zo wordt gehyped als zijn soortgenoot in Australië, maakt het geheel net wat bijzonderder. Het hoogtepunt van dit traject zou volgens de reisgidsen de Pancake Rocks bij Punakaiki moeten zijn, en dus maken wij daar een tussenstop. Via een netjes aangelegd wandelpad kunnen we dicht langs de hier miljoenen jaren geleden gevormde rotsformaties lopen. De dunne op elkaar gestapelde laagjes hebben met een beetje fantasie inderdaad wat weg van een stapel pannenkoeken, vandaar de naam. Vooral de blowhole, waar het zeewater met geweld door de rotsen omhoog spuit, trekt veel bekijks en levert de nodige ‘ohh’ en ‘ahh’ kreten van het publiek op. Best mooi om te zien allemaal, al had het toeristische parkje eromheen van ons niet perse gehoeven. Wij vonden de vele uitzichtpunten en stranden langs deze mooie kustroute misschien nog wel net zo indrukwekkend!

Haast Pass Highway
Deze bergpas was onze eerste kennismaking met de Southern Alps op het Zuidereiland. We stoppen bij verschillende watervallen, waaronder de enorme Roaring Billy Falls en de Depot Creek Falls. Ook zien we bij de kraakheldere Blue Pools voor het eerst hoe blauw het water kan zijn dat recht uit de bergen komt. Vanaf de hangbrug over het water kijken we toe hoe een aantal dappere waaghalzen het ijskoude water inspringen. Het is dat Rick z’n zwembroek niet aan heeft, anders had hij gegarandeerd een plonsje gewaagd, de mafkees. Als we alle watervallen voorbij zijn komen we aan bij Lake Wanaka. De weg volgt een tijdje de flanken van dit enorme meer en buigt vervolgens af naar Lake Hāwea om uiteindelijk te eindigen in Wanaka, en dus weer aan de oevers van dat eerste meer. Wanaka blijkt een gezellig, klein stadje met leuke barretjes en restaurants, een mix van toeristen, backpackers, working-holiday-visa-tieners en outdoorfanaten, en dat alles gelegen aan een meer en omgeven door bergen. Een mooi eindpunt van een nog mooiere route dus. De uitzichten onderweg zijn werkelijk fenomenaal en de meren en de besneeuwde bergtoppen op de achtergrond zijn een lust voor onze camera. We rijden vanuit Wanaka trouwens nog een klein stukje door, op zoek naar de stenen ruïnes van het Lindis Pass Hotel dat tijdens de goldrush rond 1870 gebouwd werd. Het perfecte grasveldje eromheen doet nu dienst als een van de vele mooie gratis campings van Nieuw-Zeeland.

Bluff-Dunedin
Deze route loopt vanuit de onderkant van het Zuidereiland via de oostkust naar boven en begint bij Stirling Point in het dorpje Bluff. Een foto met de beroemde wegwijzer die hier staat is voor veel mensen het bewijs dat ze op het meest zuidelijke puntje van het Zuidereiland zijn geweest. Ook wij waren er en op zich zijn de bordjes en het uitzicht hier best leuk, maar het meest zuidelijke punt is het blijkbaar niet. Om op dat punt te staan moet je doorrijden naar het wat meer afgelegen Slope Point, dat via een lange grindweg en een wandeling door de schapenvelden te bereiken is. Er staat hier niet zo’n fotogenieke wegwijzer, maar wel een bord dat aangeeft waar op aarde we ons precies bevinden. Ook de omgeving is hier wat spectaculairder dan in Bluff: een steile klif eindigt in de zee en de sterke wind heeft zijn sporen achtergelaten op de weinige bomen die er staan, deze zijn namelijk allemaal één kant op scheef gegroeid. We rijden verder naar het noorden en komen terecht bij Curio Bay, waar de rotsachtige kustlijn heel even ruimte maakt voor een breed zandstrand (Porpoise Bay). Nadat we een half uurtje op het strand hebben doorgebracht (veel langer zat er vanwege de aankomende donkere wolken niet in) lopen we langs de kust naar de echte attractie van dit gebied. Je vindt hier namelijk de versteende overblijfselen van een 180 miljoen jaar oud bos. In de rotsen die hier het ‘strand’ vormen zijn verschillende fossielen te zien, die het bewijs leveren dat hier ooit bomen stonden. Als gevolg van de hoge vulkanische activiteit hier kwamen er grote hoeveelheden silicium mineralen in het water, die de plantaardige materialen in de loop van de tijd impregneerden, wat uiteindelijk verstening opleverde. Andere stops die we op deze route niet hadden willen missen zijn de mooie McLean Falls en het dramatisch (in de goede zin) gelegen Waipapa Point Lighthouse waar we vanaf een afstandje de zeehonden op het strand en in de zee kunnen zien liggen en zwemmen.


Beestachtig prachtig
Ook wildlife is er hier in het zuiden genoeg te vinden. In de bergen houden we onze ogen open voor de bijzondere Kaka en (zeldzame) Kea, de enige papegaai soorten die in de hooggebergtes kunnen (over)leven. We spotten er een paar keer één, maar welke van de twee het precies is durven we niet met zekerheid te zeggen. Aan zee zijn we inmiddels zo verwend met het zien van zeehonden en dolfijnen dat we er al bijna niet meer van opkijken, al blijft het natuurlijk leuk om er wat tegen te komen. En zo zijn er nog veel meer bijzondere dieren te vinden, als je maar op de goede plekken zoekt en soms heel veel geduld hebt.

Geeloogpinguïns bij Curio Bay
Het al eerdergenoemde versteende bos bij Curio Bay was best wel indrukwekkend om te zien, maar wat deze plek misschien nog wel specialer maakt is de kans om geeloogpinguïns te zien, die hier in de struiken hun nestjes maken. De geeloogpinguïn is de zeldzaamste pinguïn ter wereld en een beschermde diersoort. In de bosjes naar ze op zoek gaan is dus absoluut not done! Maar als je ze niet mag gaan zoeken, wat moet je dan? Nou, heel veel geduld hebben. Iedere avond, rond zonsondergang, keren ze na een dagje vissen op zee namelijk terug naar hun nest en dan kun je met een beetje geluk zien hoe een bijzonder mooie beestjes het zijn: zo’n 65 cm groot, een James Bond smoking aan en een kenmerkende gele rand over hun kopje. En dus zitten wij vanaf 19.00 uur braaf op het strand te wachten, in de regen. En we zijn niet de enigen. Na een goede twee uur is het al bijna helemaal donker, maar we geven niet op. Terwijl we wat oefeningetjes doen om warm te blijven, komt er achter ons ineens een tevoorschijn. Hij waggelt wat op en neer, alsof hij niet weet waar hij heen moet met al die fotografen om zich heen (gelukkig houdt iedereen wel een nette afstand), maar dat geeft ons wel mooi de mogelijkheid om een paar foto’s te maken voordat hij in de bosjes verdwijnt. En die foto’s zijn best goed gelukt, al zeggen we het zelf.

Zeeleeuwen bij Cannibal Bay
Cannibal Bay is nog zo’n mooi en breed zandstrand, al zit lekker zonnen er hier waarschijnlijk niet in. Tenzij je verrast wil worden door een zeeleeuw die gezellig naast je in het zand ploft. Dat klinkt misschien best leuk, totdat je ziet hoe groot die beesten zijn. We wandelen een stukje over het strand, waarop de zeeleeuwen verspreid liggen uit te rusten. Ze zien er eigenlijk nogal sloom en onschuldig uit, maar blijkbaar wil je niet met een boze zeeleeuw te maken hebben, want dan kunnen ze  ineens best snel en bovendien gemeen worden. Wij bekijken de enorme beesten (mannetjes kunnen wel 500kg wegen) dus vanaf een veilige afstand en zorgen dat we hun rust niet verstoren. Die rust hebben ze trouwens hard nodig om te herstellen van de diepe duiken die ze maken wanneer ze op zee op zoek zijn naar hun maaltijd.

Albatrossen bij Dunedin
Aan de oostkust van van het Zuidereiland, ongeveer halverwege Christchurch en Bluff, ligt de stad Dunedin (Dun-edin, niet Dune-din). Wat deze stad behalve de uitspraak van de naam bijzonder maakt is de nabijgelegen Otago Peninsula. Op deze landtong vind je de enige nestplaats op het vasteland van de zogenoemde Royal Albatross. Deze enorme vogels lijken een beetje op meeuwen, maar zijn misschien wel vijf keer zo groot. Een wandeling door de duinen en dan hopelijk oog in oog komen te staan met zo’n reus lijkt ons wel wat, en dus kopen we kaartjes voor een Albatross Tour bij het Royal Albatross Center. Direct na aankomst krijgen we een inleidende film te zien over deze bijzondere (en helaas bedreigde) vogelsoort. Wist je bijvoorbeeld dat ze hun hele leven trouw blijven aan één partner en dat ze elk jaar in tegenovergestelde richting van elkaar de halve wereld rond vliegen om uiteindelijk bij hun oude nestplaats weer te meeten? Best romantisch vinden wij. Na de film kan de speurtocht beginnen. Of dat denken wij in ieder geval, totdat de wandeling na zo’n 200 meter al eindigt in een soort opzichtershut. Vanuit daar kunnen we met verrekijkers zien hoe de vogels hun nest bewaken. Geen speurtocht door het gras en geen face-to-face met een bijna één meter hoge vogel, niks spannends dus eigenlijk. De nestelende albatrossen lijken eigenlijk maar klein, totdat er een ranger langs de nesten loopt en we een idee krijgen van hoe groot ze eigenlijk zijn. Door regelmatig de nesten te checken (geen eieren weggewaaid, geen schade door ratten of ander ongedierte?) zorgen de rangers ervoor dat het broedproces zoveel mogelijk nageslacht oplevert en dat het een prettige broedplek blijft. Dat is natuurlijk bevorderend voor het voortbestaan van deze dieren, en daarnaast levert het voor het centrum genoeg pieken op van nieuwsgierige toeristen zoals wij.

Wordt vervolgd…

Dit bericht heeft 4 reacties

  1. Wow Irma en Tijl. Wat een mooi verhaal weer. Weer een land voor mijn bucket list.
    Hele mooie foto s ook. Een genot om naar jullie site te gaan. En dan heerlijk wegdromen.
    Geniet er maar heerlijk van.
    Enne vanuit een beetje zonnig Budel,😁 nu.
    Fijne feestdagen en een heel goei 2017 van de hele familie Smolders
    Groetjes Carla

  2. Mooi, mooier, mooist!!!
    wat valt hier nog aan toe te voegen.
    Als ik al niet meer wist zou ik zeggen hier eindigen jullie reis, op het hoogtepunt!

Het is niet mogelijk een reactie te plaatsen.