Skip to content

Verliefd op Tasmanië

Na iets meer dan twee maanden op het vasteland van Australië, stappen we in Melbourne in het vliegtuig om de oversteek naar het grootste eiland van het land te maken. Tasmanië, wat door velen wordt beschreven als het mooiste stukje Australië, hebben wij voor het eind van onze trip Down Under bewaard. Terwijl veel mensen geen idee hebben wat er nu precies te vinden is op dit eiland (ook Irma maakte zich daar schuldig aan), schijnen juist hier de mooiste stranden, besneeuwde bergtoppen en beste hiking routes van Australië te zijn. Daarnaast begint de gehele Australische geschiedenis eigenlijk in Tasmanië, na de vondst van dit eiland in 1642 door niemand minder dan de Nederlandse ontdekkingsreiziger Abel Tasman. Al snel werd Tasmanië (of Van Diemen’s Land zoals het in die tijd genoemd werd) de plek waar de grootste criminelen naartoe werden gestuurd, en door die vroege ‘bewoning’ vind je er nu wel de oudste architectuur van het land. De grootste steden van het eiland zijn inmiddels zo ver ontwikkeld dat ze niet meer te missen zijn als culturele hoogtepunten van Australië en misschien zelfs wel van de wereld. Wellicht kimt dit juist door de charme van het eiland en de geschiedenis die erachter ligt. Wij hebben in totaal twaalf dagen gehad om van de charme van Tasmanië te genieten, twaalf dagen waarin onze camera overuren heeft gedraaid.

Dag 1: Een turbulente start
Al voordat we überhaupt het vliegtuig zijn ingestapt ondervinden we wat turbulentie. Tijl komt er namelijk achter dat zijn telefoon niet in zijn broekzak zit, terwijl dat toch wel echt de bedoeling is. Dan ligt ie vast nog op het nachtkastje bij Gary thuis. We zijn vanochtend immers in alle haast vertrokken omdat de Uber (taxi) ineens voor de deur stond. Teruggaan naar Gary is niet echt een optie, want binnen een uur vertrekt ons vliegtuig en daar zitten we toch wel graag in. Gelukkig hebben we Irma d’r telefoon nog wel, waarmee we voordat ie op de vliegtuigstand moet nog snel even een berichtje naar Gary sturen met de vraag of hij de telefoon zou kunnen opsturen. De vlucht verloopt voorspoedig (hier geen turbulentie) en direct na de landing ontvangen we een reactie van Gary. Op het nachtkastje is geen telefoon te vinden, en in de rest van het huis blijkbaar ook niet. Dan kan hij maar op één andere plek zijn, en dat is in de passagiersstoel van onze Uber… Via de Uber app weten we contact op te nemen met de vriendelijke jongeman die ons die ochtend naar het vliegveld heeft gebracht. Hij heeft inderdaad Tijl zijn telefoon gevonden en is bereid hem op te sturen naar Tasmanië. Wat een geluk! Nu nog hopen dat hij hier aankomt voordat wij weer verder reizen.

Nadat we in ons hostel in Hobart zijn aangekomen, het mooie Brunswick Hotel, duiken we meteen de stad in. We hebben al veel goede verhalen gehoord en dus zijn we erg benieuwd. Het zonnetje schijnt en we wandelen gedurende de rest van de dag langs alle mooie plekjes van de binnenstad. Zo doorkruisen we Battery Point, waar rond het jaar 1800 het afweergeschut klaar stond om de stad te beschermen. Tegenwoordig is daar niets meer van terug te zien, maar vind je er een erg kleurrijke wijk met ontzettend mooie 19e eeuwse huisjes. Terwijl we onze route door de stad voortzetten valt het op dat Hobart, ondanks de bijna 220.000 inwoners, nooit als een echt grote stad aanvoelt. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de prachtige ligging, de stad wordt namelijk aan alle kanten omringd door natuur. In het westen torent Mount Wellington hoog boven de stad uit, terwijl je in het oosten het waterfront en dus de zee vindt. De vissershaven wordt dan ook nog steeds actief gebruikt, en veel van de oude warenhuizen zijn omgetoverd tot winkeltjes en restaurants, met uitzicht over het water natuurlijk. Als lunch halen we hier een gegrild zalmpje (want die schijnen erg lekker te zijn) en smikkelen deze op terwijl we genieten van het uitzicht en het zonnetje. Via de Salamanca Market, waar nog meer oude warenhuizen (tegenwoordig kroegen) te vinden zijn, vervolgen we de wandeling en eindigen deze uiteindelijk weer bij ons hostel. Daar gaan we meteen aan de slag met de planning voor de rest van Tasmanië. Na lang wikken en wegen besluiten we een Wicked Camper te huren, want nu we de vrijheid van een eigen campertje gewend zijn kunnen we bijna niet meer zonder.

Dag 2: Terug naar het begin
Nadat we de volgende morgen onze prachtige Wicked Camper hebben opgehaald, gaan we op weg naar de Tasman Peninsula en Port Arthur. Over Eaglehawk Neck, een strook land van minder dan 100 meter breed die de enige verbinding met het vasteland vormt, rijden we het schiereiland op. Toen Port Arthur nog in gebruik was lagen op deze ‘hals’ over de gehele breedte waakhonden vastgeketend (de dogline), zodat ontsnappen van dit verder door water omgeven stuk land vrijwel onmogelijk werd. Port Arthur was namelijk het zwaarste gevangenenkamp van Australië. Hier werden de veelplegers naartoe gestuurd, mannen die tijdens hun gevangenschap in Australië opnieuw de fout ingingen. Eenmaal binnen Port Arthur Historic Site worden we middels een ongeveer drie kwartier durende rondleiding wegwijs gemaakt op het terrein. Na deze eerste introductie mogen we zelf rond gaan lopen, en kunnen we bovendien plaats nemen aan boord van een boot, die ons de belangrijkste punten rond de baai laat zien, zoals Point Puer (de boys prison) en de begraafplaats op The Isle of the Dead.

We lezen verhalen over het harde werk, de mislukte ontsnappingspogingen en de zware straffen zoals wekenlange eenzame opsluiting in een volledig donkere cel. Veel van de gebouwen zijn nog in hun originele staat, zo ook de kapel, de enige plek waar de criminelen hun stembanden konden laten klinken. Hier mochten ze namelijk één keer in de week zingen (de rest van hun eenzame opsluiting moest in volledige stilte worden doorgebracht), terwijl ze allemaal in hun eigen hokje zaten met uitzicht op het kruis. Door middel van de realistische geluiden die er nu worden afgespeeld krijgen we een goed idee van hoe het er vroeger geweest moet zijn. Na het ervaren van deze sfeer lopen we nog even rond in de ruïnes van de hoofdgevangenis en de kerk en nemen we een kijkje in de Memorial Gardens, waar we mee worden genomen naar een heel ander stukje geschiedenis van deze plek. In 1996, toen Port Arthur al lang open was voor bezoekers zoals wij, verloren hier namelijk 35 toeristen hun leven door een gewapende schutter. En toch, ondanks alles wat er hier door de jaren heeft plaatsgevonden, voelt Port Arthur aan als een erg rustige en vredige locatie. Er is eigenlijk geen mooiere manier om stil te staan bij alles wat hier is gebeurd.

Deze dag maken we ook kennis met het wisselvallige weer van Tasmanië. Het ene moment waaien we bijna omver en moeten de regenjassen uit de tas, terwijl nog geen kwartier later het zonnetje stralend aan de hemel staat. Ook als we Port Arthur uitlopen is het weer raak en regent het. Na onze boterhammetjes met pindakaas en Nutella rijden we naar een aantal natuurverschijnselen die de kustlijn hier extra bijzonder maken. Zo maken we korte stops bij de Remarkable Cave, de Devils Kitchen en de Tasman Arch en Blowhole. Al deze plekken zijn gevormd door de kracht van het water, wat gedurende duizenden jaren de rotsen langs de kust heeft gevormd. Ook rijden we door Doo Town, waar op bijna alle geveltjes een zinnetje met het woord ‘Doo’ staat. We vinden er onder andere ‘dr. Doolittle’, ‘Doo come in’ en ‘Love me Doo’, best wel grappig vonden wij. Met behulp van onze WikiCamps app zoeken we een leuke gratis camping aan het strand en sluiten we de dag af met een korte strandwandeling.

Dag 3: Een walvis in een wijnglas
Wanneer je aan het strand overnacht, is er natuurlijk niks beter dan een ontbijtje aan zee. Nadat de afwas is gedaan gaan we op weg naar het populaire Freycinet National Park. Onderweg kunnen we het niet laten regelmatig te stoppen voor de nodige foto’s van de prachtige uitzichten die we passeren. Eenmaal aangekomen in het National Park kunnen we beginnen aan de wandeling naar de Wineglass Bay. Deze baai komt voor op verschillende lijstjes van de mooiste stranden ter wereld en wanneer we na een korte klim aankomen bij de Wineglass Bay Lookout begrijpen we meteen waarom. Het helder blauwe water wordt omarmd door een strook van het witste strand. Terwijl we onze boterhammetjes op zitten te eten ontstaat er om ons heen wat opwinding. Iemand denkt namelijk een walvis te hebben gezien daar beneden in de baai. Dat er iets in de baai zit wat zich telkens boven het wateroppervlak laat zien is wel duidelijk, maar of het een walvis is kunnen wij als echte kenners toch niet met zekerheid zeggen. Snel vervolgen we onze wandeling en dalen we af naar de baai, eens kijken of we die ‘walvis’ van dichter bij kunnen bewonderen.

Op weg naar beneden nemen we nog even een walifie (een selfie met een walibi), want dat hoort er natuurlijk bij in Australië. En jahoor, wanneer we beneden zijn blijkt er inderdaad een walvis in de baai rond te spetteren. Hij zwemt waarschijnlijk op minder dan 100 meter van het strand af. Terwijl het fijne zand onder onze voeten piept, doen we een aantal pogingen het enorme beest op de foto te krijgen. Als we erachter komen dat dit toch niet echt gaat lukken, het beest is namelijk veel te speels en wil maar niet stil zitten, zetten we de wandeling voort. In plaats van dezelfde weg terug te lopen besluiten we een ronde te maken, een flinke wandeling, maar we hebben de tijd. Na een uurtje blijkt al dat we die tijd ook zeker nodig gaan hebben. Irma komt er namelijk achter dat ze haar (net nieuwe) blouse had uitgedaan op het strand en deze daar heeft laten liggen. Dat wordt dus in hoog tempo terug lopen, in de hoop dat hij er nog ligt. Gelukkig is dat het geval, maar door deze extra kilometertjes wordt het een lange, lange tocht. Dankjewel Irma. We zijn dan ook extra blij als we eindelijk bij de auto zijn en gaan meteen op zoek naar een plekje om te kamperen. Die vinden we bij de Chain of Lagoons Beach, waar we nog wat mooie foto’s kunnen maken voordat we aan ons avondeten beginnen. Als we even later achter in ons busje een film liggen te kijken, horen we boven ons een soort gesnurk of geknor. Zeker weten we het niet, maar waarschijnlijk ligt er een opossum op het dak mee te genieten.

Dag 4: In vuur en vlam
Op onze vierde dag rijden we naar de Bay of Fires. Dit 29 kilometer lange strand wordt op verschillende plekken onderbroken door grote rotspartijen, allemaal bedekt met een oranje laagje ontstaan door algen (lichen om precies te zijn). De naam van deze plek is echter niet afkomstig van deze vurige kleuren, maar van de vuurtjes van de aboriginals die te zien waren toen een ontdekkingsreiziger hier in 1773 aankwam. Vandaag kiezen we voor een korte wandeling langs al dit moois, onze beentjes zijn namelijk nog niet helemaal hersteld van gisteren. We klimmen tussen de rotsblokken door en bewonderen het kraakheldere blauwe water. Na dit wandelingetje malen we, voordat we weer verder rijden, nog even een tussenstop bij een lang stuk strand, en man, wat was dat mooi. Het zand is hier nog witter dan de andere stranden die we gezien hebben en ook het water lijkt hier nog blauwer! Het is jammer dat het ondanks het stralende zonnetje nog zo fris is, want het ziet er erg uitnodigend uit. Vanaf dit moment is het wel duidelijk: wij zijn verliefd op Tasmanië.

In de avond zetten we het thema van de dag voort met een kampvuurtje op de camping. Een ouder Australisch koppel komt ons al snel vergezellen rond de warmte van het vuur en het wordt een gezellige avond. We worden nog even afgeleid door geritsel vanuit de openstaande achterklep van ons busje. Wanneer we in actie komen om te kijken wat het is, schiet er iets ter grootte van een kat het donker in. Tijl doet nog een poging er achteraan te gaan, maar die is helaas tevergeefs. Als we iets later onze inventaris bekijken, blijken we een zak brood te missen. We hebben eerder die avond al een aantal keer een kat zien lopen, maar die zal toch zeker geen zak brood jatten? We gaan er maar weer vanuit dat het een opossum is en weten nu in ieder geval dat we de volgende keer de auto gewoon dicht moeten doen. Even later worden we opnieuw afgeleid, maar dit keer door een stel Chinezen die de parkeerplaats op gereden komen. Ze nemen plaats rond het kampvuur, schieten de nodige fotootjes van dit tafereel (natuurlijk terwijl ze ons omhelzen) en verdwijnen vervolgens weer. Gelukkig nemen ze geen brood mee.

Dag 5: Van architectuur naar natuur
Na een koude nacht (dat vinden onze nieuwe Australische vrienden ook) rijden we naar Launceston, de tweede grote stad van Tasmanië. We vallen binnen bij de Tourist Information, waar we (naar ons idee) van een iets té enthousiaste medewerkster bijna drie kwartier uitleg krijgen. We hoeven de stad eigenlijk niet meer in, want we weten inmiddels alles al, maar we besluiten toch nog maar een korte wandeling te maken. Het lekkere weer, de gezelligheid op de farmers market en de overvloed aan mooie historische gebouwen maken dit tot een bijzonder prettige aangelegenheid. We besluiten de beentjes nog even in te spannen met een wandeling door de Cataract Gorge, een mooie kloof op loopafstand van het centrum. Bij een klein koffiebarretje maken we vervolgens een planning voor de rest van onze trip door Tasmanië. Als blijkt dat we tegen het eind van de rit een dagje overhouden, besluiten we die middag nog richting de noordkust te rijden. De rit door de Tamar Valley, een belangrijke wijnregio in Tasmanië, is erg mooi met als hoogtepunt de vuurtoren van Low Head, waar de Tamar rivier in de Bass Strait (het water tussen Tassie en het vasteland) uitmondt. We parkeren Brenda, want zo heet ons campertje, bij een klein strandje aan de Tamar en besluiten daar de nacht door te brengen.

Dag 6: Grauw maar kleurrijk
De volgende morgen slapen we een beetje uit, want veel staat er niet op de planning. We rijden de Tamar Valley weer uit en zetten koers naar wat historische dorpjes rond Launceston. Hoewel de dorpjes zeker hun charme hebben, voelen Perth, Evandale en Longford toch een beetje aan als meer van hetzelfde. Dat vandaag een behoorlijk druilerige dag is werkt vast niet in hun voordeel, maar wij houden het snel voor gezien. Sheffield, bekend vanwege de meer dan 50 muurschilderingen die op de huizen in de stad te vinden zijn, zorgt nog even voor wat opwinding, maar ook hier rijden we weer snel door. We gaan op weg maar de noordkust, waar volgens de Lonely Planet meerdere mooie strandjes, leuke dorpjes en uitzichtpunten te vinden zijn. De regen en de daarbij horende grijsheid houden helaas voor ons echter aan, dus van al dat moois valt vandaag niet te genieten. Een kleurrijke foto bij een tulpenveld zit er nog wel even in, dus wij sluiten de dag toch nog voldaan af.

Dag 7: Een natje en een droogje
Ook maandag belooft weer een wisselvallig dagje te worden, want hoewel we tijdens het ontwaken nog een regenbui over ons busje heen horen komen, zitten we een kwartiertje later in een voorzichtig zonnetje ons ontbijtje op te eten. De bestemming van vandaag is de Nut, een bijzonder rotsmassief bij het plaatsje Stanley in het noord-westen van Tasmanië. We zijn er vroeg bij, want volgens de kenners zijn de ochtenden vaak het beste en komen de wolken en de regen later in de dag opzetten. In eerste instantie lijken de kenners het echter bij het verkeerde eind te hebben: grijze wolkenmassa’s verzamelen zich rond onze bestemming en de kleine wandeling die je bovenop de rots kan doen, zien wij dus al niet echt meer zitten. We maken een paar foto’s van het nog steeds indrukwekkende geheel en als we nog maar even wat dichterbij gaan kijken voor een close-up, haalt Irma ons over om toch naar boven te lopen. Een steile klim brengt ons 143 meter boven zeeniveau en als beloning lijken de wolken langzaam aan weg te trekken. We lopen het rondje over de vlakke top, hangen nog even wat rond in de harde wind (letterlijk) en gaan dan snel weer naar beneden voor een nieuwe serie foto’s. Ditmaal met een stralende hemel als decor.

In Burnie, op weg naar het Cradle Mountain NP (onze bestemming voor morgen), zoeken we een douche op, want die kunnen we inmiddels wel gebruiken. Helemaal fris en schoon strijken we vervolgens neer bij een leuk koffietentje voor elektriciteit, WiFi en een heerlijke cappuccino met een brownie. Een luxe die we niet echt meer gewend zijn, dus we genieten er extra van. Al helemaal omdat het buiten alweer volle bak regent. Als we later die avond het National Park inrijden wordt ons duidelijk dat de barrista van deze middag geen grapje maakte over de verwachtte sneeuw. Een wit landschap strekt zich voor ons uit. Het zal wel weer een koud nachtje worden.

Dag 8: Over land, over sneeuw
Uitslapen zit er vandaag niet in. Door de kou zijn we al op tijd wakker en wanneer we de deur van ons busje openen, bevinden we ons in winter wonderland. Snel schieten we onze warmste kleren aan en gaan naar het informatiepunt voor het aanschaffen van de National Parks Pass, zodat we ook de komende dagen nog toegang tot andere nationale parken in Tasmanië krijgen. In de bus die ons het park inbrengt spreken we twee meiden die net gaan beginnen aan de ‘Overland Track’, een zesdaagse wandeling midden door de natuur in hartje Tasmanië en naar het schijnt een van de mooisten ter wereld. Een wandeling die zeker ook nog op ons lijstje staat, al houden we het voor nu bij een kortere wandeling rondom Dove Lake. Hier hopen we die ene beroemde foto van Cradle Mountain te kunnen maken, maar helaas blijft alles deze morgen grauw en grijs rondom de berg. Toch is het een ontzettende mooie wandeling, waarbij we bovendien onze eerste wilde Wombat spotten. Hij verschuilt zich snel in het struikgewas, dus veel meer dan wat gluren door de takken zit er niet in. Een goede foto dus ook niet, maar goed: we hebben er een gezien!

Als we de omgeving rondom het meer gezien hebben besluiten we toch een klein stukje van de Overland Track te gaan lopen, op weg terug naar de bushalte. Wij snappen al snel waarom het zo’n populaire wandeling is. Het besneeuwde landschap levert nog een aantal mooie foto’s op en bovendien spotten we nog eens twee wombats die rustig door de sneeuw waggelen. Nu hebben we dus wel de kans om ze goed op de foto te zetten. De rest van de dag blijkt ook nog in het teken van wildlife te staan, want op weg naar onze camping komen we nog een Echidna (mierenegel) en meerdere Bennett Walibi’s tegen.

Dag 9: Van dennenbos tot appelboom
We vervolgen onze route door een grauw en droog landschap over een 25 kilometer lange gravel weg. Die zijn we al meer tegengekomen, maar meestal waren dit kortere stukken. We vragen ons dan ook af of ze er heel blij mee zullen zijn bij Wicked Campers, maar we nemen de gok. De sneeuw van gisteren is nu voornamelijk veranderd in natte sneeuw en ook wanneer we bij Lake St. Clair NP aankomen blijft dit onveranderd. Veel mist en slecht weer zorgen ervoor dat er helaas weinig van de mooie omgeving te zien is. In een kort wandelingetje langs het meer doen we nog een poging een platypus te spotten, maar dat blijkt tevergeefs. Af en toe klaart het een beetje op, maar vijf minuten later komt er dan weer volop natte sneeuw naar beneden. Dat is nou eenmaal het wisselvallige weer van Tasmanië.

We stappen weer in de auto voor een lange rit naar het zuiden, met een kleine omweg door de Huon Valley. Deze vallei is vooral bekend vanwege de vele appelboomgaarden die er te vinden zijn. Ook treffen we geheel onverwachts nog een stel kamelen, want Tasmanië blijkt echt achter iedere hoek iets verrassends te hebben. Na een aai over de bol en een aantal handjes gras rijden we weer verder, op weg naar de kust. Uiteindelijk parkeren we de auto met uitzicht op onze bestemming voor morgen: Bruny Island. Het weer is hier een stuk milder, dus dat belooft gelukkig weer eens een minder koude nacht te worden.

Dag 10: Duin en zand
Met de ferry maken we ’s ochtends de oversteek naar Bruny Island, een van de vele eilandjes ten zuiden van Tasmanië. Eigenlijk lijkt dit eiland eerder uit twee losse eilanden te bestaan, die slechts verbonden zijn door een smalle strook land. Na aankomst verkennen wij eerst het zuidelijke deel van Bruny. We stoppen bij een aantal van de mooie strandjes en uitzichtpunten en zetten dan koers richting het noorden. Onderweg stappen we natuurlijk uit bij ‘The Neck’ (echt originele namen verzinnen kunnen ze hier blijkbaar slecht), de verbinding tussen de ’twee eilanden’. Via een stuk of 280 traptreden klimmen we de duin op, vanuit waar we deze lange strook strand en struik in volle glorie kunnen bewonderen.

De middag hebben we gereserveerd voor een wandeling bij de Fluted Cape. Deze begint langs de kust en voert daarna geleidelijk omhoog. Na een flinke klim staan we op de top van een enorm steile klif. Duizelend van de hoogte kijken we uit over de oceaan en de kustlijn van Bruny Island. Na de afdaling sluiten we de dag af bij het Cape Bruny Lighthouse, de op één na oudste vuurtoren van Australië. Behalve dat het wederom een pittoreske vuurtoren is, maakt de grillige omgeving en de harde wind het zeker een bezoekje waard. Voordat we wegwaaien stappen we weer de auto in, op zoek naar een kampeerplekje voor ons laatste nachtje met Brenda.

Dag 11: Bye bye Brenda
We verlaten Bruny Island in de regen en rijden in één stuk door naar Hobart. We willen eigenlijk naar de top van Mount Wellington rijden voor het schijnbaar prachtige uitzicht over de stad. Helaas zien wij al snel dat de top van de berg in de wolken ligt en dus besluiten we ter vervanging een korte tussenstop te maken op de iets lager gelegen Mount Nelson. Ook hier kunnen we gelukkig genieten van een aardig uitzichtje over de stad.

De volgende stop is een tankstation, waar we Brenda een flinke schoonmaakbeurt geven, die heeft ze namelijk wel nodig. Niet veel later leveren we haar piekfijn in bij het Wicked Campers depot, waar ze niet eens even komen kijken naar hoe mooi ze er uit ziet. Wij vinden het al lang prima, zo hebben we in ieder geval geen gedoe met de mogelijke steenslag van de gravel wegen. En daarmee komt er een eind aan onze eerste Wicked Camper ervaring, die we dus probleemloos met een positief gevoel afsluiten. Wie weet gaan we daar nog wel eens vaker gebruik van maken. We stappen snel in de bus naar het centrum waar we opnieuw twee nachtjes in het Brunswick Hotel Hostel verblijven. Eenmaal daar blijkt er gelukkig een pakketje voor Tijl te zijn aangekomen: zijn telefoon is weer terecht!

Dag 12: Hmmm, van MONA
Onze laatste dag in Tasmanië beginnen we met een bezoekje aan de drukke, maar gezellige Salamanca Market. De rest van de dag hebben we vrijgehouden voor het veelbesproken Museum of Old and New Art, ofwel MONA. Na alleen al het lezen van de eigenzinnige folder waren wij erg benieuwd naar dit bijzonder museum. De oprichter, kunstliefhebber en miljonair David Welsch, heeft er voor gezorgd dat een bezoekje aan ‘zijn’ museum een hele ervaring is. Begeleid door een digitale gids (in de vorm van een iPod met daarop plattegrond, brochure en audioguide) komen wij alle ins en outs te weten over de uiteenlopende kunstwerken die er te vinden zijn. Van oude mummies tot psychedelische mindfucks. Behalve de collectie is het gebouw zelf ook een kunstwerk te noemen. Het museum bevindt zich namelijk grotendeels in een rots die in zijn totaliteit een schiereiland vormt. Aan alle kanten wordt het dus omringd door het water van de Derwent rivier en zelfs een bijbehorende wijngaard ontbreekt er niet aan. Voor het laatste avondmaal in Tasmanië maken we gebruik van de luxe van de magnetron in ons hostel en genieten we van een fantastische ‘kant en klaar’ lasagne. We pakken de laatste spulletjes in en kruipen op tijd onder de wol. Wij zijn zeer tevreden met de afgelopen twaalf dagen in het fantastische Tasmanië.

 

 

Dit bericht heeft 4 reacties

  1. Wauw! Ik snap dat jullie verliefd zijn geworden op dit eiland! Wat een prachtige foto’s en mooie verhalen weer!
    Ik snap eigenlijk niet waarom Australie zo populair is en niet Tasmanie.
    Wat leuk ook dat jullie zo veel dieren gezien hebben, daar hou ik wel van.
    Ik werd wel even nieuwsgierig wat er dan toch voor beest op jullie dak lag te snurken, nooit gehoord van een Opossum. (Sorry) Maar toen ik het even ging googlen heb ik ze toch wel ooit in de dierentuin gezien, of in een of andere disney film 😉
    En dat je zo dicht bij die walibies kunt komen om een walifie te maken sta ik eigenlijk ook wel van te kijken. Mij kostte dat maanden van training voor ik ze thuis zo tam had 😉
    Nou veel plezier weer bij het vervolg. Ik lees graag weer verder!
    Liefs!

  2. Zo…… zoveel flora en fauna en klimaatverschillen in 12 dagen. Heel verleidelijk dus voor een vakantie van 2-3 weken, maar ja die vlucht, zucht, zucht….
    Mooie foto van die fotografe in actie.
    Xxx

  3. Wat een mooie plek lijkt Tasmanië me. Prachtige foto’s, echt!! En gelukkig dat de telefoon toch nog gevonden werd en dat die aardige chauffeur hem wilde opsturen. Zo hebben wij zelf afgelopen vakantie onze portemonnee ergens laten liggen. Kwamen er pas uuuuren later achter… toen we al een heel eind verderop zaten. Ook die kwam gelukkig weer terecht. 🙂

Het is niet mogelijk een reactie te plaatsen.