Een uurtje later dan gepland landen we om 8 uur 's morgens op JFK International…
Roadtrip Australië: On The Road Again!
We zijn weer op weg! Na onze veel te lange pitstop in Childers, zijn we helemaal uitgerust, is Pearl weer gefixt en kunnen we er dus weer tegenaan. Het zonnetje doet haar best om er voor ons een zonnige dag van te maken, wat nog niet helemaal wil lukken, maar droog is het gelukkig wel.We zeggen de suikerriet velden in de omgeving van Childers gedag en vervolgen de route. Met een ronkende motor, want onze nieuwe krachtbron is wat luidruchtiger dan de vorige, dalen we af naar het zuiden, op naar Sydney.
Alle kleuren van de regenboog
We rijden eerst maar weer eens in de richting van het strand. Het is immers alweer bijna twee weken geleden dat we het zand tussen onze tenen hebben gevoeld en we beginnen het inmiddels te missen. Rainbow Beach is dan ook de uitgelezen plek om onze slippertjes uit te gooien en een flinke wandeling door de branding maken. De naam van het strand vindt zijn oorsprong in de verschillende kleuren van het gesteente die in de rotswand langs de kust en de brokken gesteente op het strand te vinden zijn. Als twee volleerde hippies besluiten we de naam van het strand te vereeuwigen in een door onszelf gecreëerde regenboog. Komt die propedeuse van de kunstacademie toch nog van pas. Blijkbaar vinden verschillende voorbijgangers dit een goed idee, want als we even later weer terug lopen zien we meerdere verwaaide regenbogen op het strand. Maar natuurlijk niet één zo mooi als die van ons!
Vanuit dit strand hebben we trouwens uitzicht op het beroemde Fraser Island, één van de top toeristische attracties van Australië. Fraser Island, het grootste zandeiland ter wereld en de enige plaats op onze planeet waar regenwoud op zand groeit, staat bekend als een paradijs: lange zandstranden, kristal heldere zoetwater meren en een enorme diversiteit aan wildlife (waaronder een van de puurste dingo (wilde honden) populaties van Australië). De voornaamste reden dat veel backpackers naar dit eiland trekken is echter de mogelijkheid er met de auto over het strand te crossen (als je een 4×4 hebt tenminste). Aangezien onze Pearl het van haar twee achterbandjes moet hebben, en de huur van een 4×4 net als het meegaan met een tour echt belachelijk duur is, besluiten wij ons de kosten te besparen en slaan we (ook vanwege het nog steeds niet geweldige weer) een bezoekje aan dit eiland over. Wel duiken we de waarschijnlijk vergelijkbaar mooie natuur in op het vasteland. Waarom dan dit hele verhaal over Fraser Island? Omdat we jullie dit moois niet wilden onthouden ;).
Het is dan misschien niet Lake McKenzie op Fraser Island, maar een korte wandeling door het bos brengt ons bij een klein maar zeer fotogeniek meertje. Wanneer we net aan een rondje om het water zijn begonnen stopt Tijl plotseling en stapt hij snel achteruit. Ik kan niet echt zien wat er aan de hand is, maar nadat hij van de eerste schrik is bekomen stapt ie aan de kant en blijkt er een enorme slang op het pad te liggen. “Ah kom maar, volgens mij is ie dood.” zegt Tijl. “Zou je dat eerst niet effe zeker weten dan?”. Nadat het vijfde door ons gegooide takje in z’n buurt is geland komt het zeker twee meter lange beestje toch in beweging, ieks! We draaien maar om en proberen in de andere richting nog een stuk langs het meer te lopen. Na zo’n 50 meter stuiten we ook hier weer op zo’n flinke jongen, die na de nodige fotootjes besluit zich in het hoge gras terug te trekken, waar hij ondanks z’n felgroene buik al snel niet meer te zien is. Bedenkend dat er dan waarschijnlijk nog veel meer verstopt zullen zitten, besluiten we het rondje maar te laten voor wat het is. We sluiten de dag af op de enorme ‘Carlo Sandblow’, die we al vanaf het strand in de verte hadden zien liggen. In de loop van heel veel jaren is het zand hier over de duinen gewaaid en hier neergedaald. Inmiddels bedekt het zo’n 15 hectare aan duinen en is het dus te vergelijken met een enorme zandbak. We kijken nog een laatste keer naar Fraser Island en Rainbow Beach voordat we weer verder rijden.
Een dol fijn dagje!
De volgende ochtend hebben we sinds lange tijd maar weer eens een wekker gezet, zodat we zeker op tijd zijn om de wilde dolfijnen bij Tin Can Bay te voeren. Rond zeven uur staan we dan ook braaf met onze voetjes in het koude water, te luisteren naar wat de vrijwilligers van het dolfijnen opvangcentrum te vertellen hebben. We noemen het een opvangcentrum, maar dat is bij gebrek aan een beter woord. De dolfijnen komen hier namelijk al sinds de jaren dertig een kijkje nemen in de baai. Om deze ’traditie’ te onderhouden worden ze hier elke morgen op hetzelfde tijdstip gevoerd. Heel geduldig liggen de dolfijnen dan ook te wachten, wetende dat ze zo dadelijk een makkelijk ontbijtje zullen krijgen. Rond acht uur is het dan eindelijk zo ver en mogen wij onze zojuist aangeschafte visjes aan de dolfijnen geven. De hoeveelheid vis is altijd precies hetzelfde en is slechts een fractie van wat een dolfijn per dag nodig heeft, dat alles natuurlijk om ze niet van deze voersessies afhankelijk te laten worden. Tijdens het voeren mogen de dolfijnen bovendien ook absoluut niet worden aangeraakt, ook niet door de medewerkers, want dat is hier volgens de wet streng verboden. Omdat alles zo strak georganiseerd is voelt het niet echt alsof je werkelijk met wilde dolfijnen te maken hebt, maar het is toch een bijzondere ervaring. De laatst overgebleven visjes worden nog even aan wat brutale vogels gegeven, want die hebben inmiddels in de gaten waar ze makkelijk wat te eten kunnen vinden.
Vanuit Tin Can Bay rijden we door naar Noosa Heads, een populaire bestemming aan de kust. Lange stranden, goede restaurants en veel kleine design boetiekjes, dat is waar het hier om draait. Het is alweer een tijdje geleden dat wij zoveel mensen bij elkaar hebben gezien, want Noosa puilt uit! Het is vandaag namelijk eindelijk weer eens lekker weer en dat heeft een hoop mensen naar dit gezellige strandstadje toe getrokken. Er wordt volop gesurfd, gejogd en geparadeerd. Nadat we een parkeerplekje in de buurt van het strand hebben gevonden, voegen we ons bij het fanatieke deel van de bezoekers en maken we een wandeling door het Noosa National Park, de andere belangrijke trekpleister van dit gebied. We komen langs verschillende uitzichtpunten en allerlei strandjes en besluiten bij het grootste strand onze kleren uit te gooien en een duik te nemen in ons ondergoed. Heel lang houden we het niet vol want het water is zeer fris en de golven zo sterk dat we bijna ons ondergoed verliezen. En dat moeten we natuurlijk niet hebben.
Up, up, up!
Na deze heerlijke zonnige daagjes aan het strand, rijden we weer wat verder het binnenland in. Het is tijd voor wat serieuzere inspanning in de zogenoemde Glass House Mountains. Deze vulkanische rotspunten steken dramatisch boven het groene landschap uit en de meesten zijn tot de top bereikbaar, al kost dit soms wel wat moeite. Wij beginnen de dag met het beklimmen van de 253 meter hoge Mount Ngungun. Het blijkt een vrij makkelijk klimmetje en het uitzicht vanaf de top is echt heel mooi! Als we weer op weg naar beneden zijn hebben we nog voldoende energie over voor een tweede klim. De hoogste van de pieken hier is Mount Beerwah (556m) en ook deze top is bereikbaar. Alleen valt de beklimming hiervan volgens de Lonely Planet niet meer in de categorie hiken. Ze noemen het ‘bouldering’, een soort bergbeklimmen, en dus gaan wij de uitdaging aan. Het eerste deel van de route bestaat vooral uit het beklauteren van een enorme rotswand, pal in de zon. Gefocust op de spleten en gaten waar we onze voeten en handen neer kunnen zetten komen we langzaam maar zeker boven, maar wat een inspanning is dat zeg! Eenmaal op de top kunnen we helaas niet echt genieten van het uitzicht, door de enorme zwerm vliegende mieren die afkomen op de struiken die er groeien. Snel dalen we een klein stukje af om daar toch nog even een verdiende (en noodzakelijke) pauze te nemen, voordat we met de afdaling verdergaan. Want ook die is weer flink pittig en levert hier en daar nog wat knikkende knieën op. Maar wel heel gaaf!
Als we weer wat zijn bijgekomen rijden we door naar Toowoomba, waar behalve een enorme vlag en een mooi uitzicht over de vallei eigenlijk niet zo heel veel te vinden is voor reizigers zoals wij. De reden dat wij er toch heen gaan is een bezoekje aan Gerard en Ans. Gerard is de broer van René, een oom van Tijl, die samen met zijn vrouw Ans zo’n 30 jaar geleden naar Australië is verhuisd. Wij zijn van harte welkom om op z’n Nederlands ‘een bakkie te komen doen’ en zelfs te blijven slapen. Dat klinkt goed! Alleen moeten we er dan natuurlijk wel zien te komen. De steile helling van de berg waarop Toowoomba ligt wordt onze Pearl bijna te veel, maar temidden van de grote en zware vrachtwagens komt ze uiteindelijk toch boven. Good girl! We worden enthousiast verwelkomd met een heerlijke Surinaamse maaltijd (Ans is Surinaams), de nodige glaasjes wijn, gezellige gesprekken en… een bed! Dat is wel even wat anders dan ons schuimmatras achterin de bus en je kunt dus al wel raden dat we de twee nachten daar heerlijk hebben geslapen (al hebben we in ons busje ook niks te klagen hoor). Dat Gerard en Ans zich inmiddels helemaal thuis voelen in Australië wordt al snel duidelijk, maar de boterhammen met hagelslag bij het ontbijt, de grote kop snert die we de tweede avond voorgeschoteld krijgen en niet te vergeten de dropjes als tussendoortje geven wel aan dat de Nederlandse roots niet al te diep onder het oppervlak zitten. En de cd’s van Marco Borsato trouwens ook.
Stedentripjes
Vanuit Toowomba rijden we naar Brisbane, de eerste wat grotere Australische stad die wij tijdens onze roadtrip bezoeken. Op dag één maken we een lange stadswandeling waarna we alle highlights van het centrum al kunnen afvinken. We wandelen even binnen bij de GOMA (Gallery of Modern Art), waar vooral Anish Kapoor en een installatie met wasstraat-borstels indruk maken, en eten een ijsje bij de lagune in een van de vele parkjes, waar ondanks de frisse temperatuur nog volop gezwommen wordt. Hoewel Brisbane een vrij grote stad is (2.2 miljoen inwoners), voelt het aan als een compact centrum waar van alles te beleven valt. Zo is er wanneer wij er zijn het jaarlijkse Brisbane Festival aan de gang, waardoor er verschillende podia in de stad te vinden zijn. De tweede dag in Brisbane hebben we afgesproken met een oud studiegenootje van Irma. Emma woont al weer een tijdje in de stad en nu we er toch zijn vinden we dat wel een goede gelegenheid om even bij te buurten. Ze laat ons het uitzicht vanaf het dakterras zien, voordat ze ons meeneemt naar West End, een erg gezellig deel van de stad met veel leuke barretjes. De perfecte plek dus om onder het genot van een drankje onze avonturen uit te wisselen. Als Emma zich ineens moet haasten om op tijd op haar werk te komen, blijven wij nog even zitten om te genieten van het zonnetje voordat we de reis weer voortzetten.
De volgende grote bestemming is de Gold Coast, een stad die bekend staat als een kruising tussen Miami en Las Vegas. Lange stranden (waarvan Surfers Paradise de bekendste is), een groot aanbod bars en clubs, een skyline om U tegen te zeggen en maar liefst vijf grote themaparken waaronder Sea en Movie World. Hier gebeurt het allemaal en dat willen wij dus wel eens zien. Behalve aapjes kijken gaan wij ook naar de Gold Coast om de laatste hand te leggen aan ons spiksplinter nieuwe videoproject: een filmpje voor de bruiloft van Elmar en Kiki. Het script hebben we zojuist geschreven (naar ons idee zou het zomaar Oscar-materiaal kunnen worden) en de productie start morgenvroeg. Ohja en we treffen er ook Emma nog een keer. Genoeg te doen dus! Maar net als we naar bed willen gaan gebeurt er iets vreemds. Er wordt op de zijkant van de bus geklopt en een enigszins verward uitziende man vraagt vervolgens of hij ons licht mag gebruiken om een joint te rollen. Tijl vindt dat geen probleem (Irma is met Anke aan het bellen dus het is nu aan hem om het op te lossen), maar had er geen rekening mee gehouden dat de man vervolgens bij ons in de bus zou kruipen. De beste man was een stukje gaan lopen en was inmiddels zo ver van z’n auto verwijderd dat hij met een jointje tot rust wilde komen, om dan aan de terug weg te beginnen. Waarom hij was gaan lopen? “Because I’m on speed man!”. Nadat we wat mobiele nummers van vrienden in Sydney hebben gekregen (en een van een dealer), biedt hij ons een bedankjoint aan en stapt ie weer uit. Een prettige avond nog en welterusten.
Nadat we na het ontbijt onderweg het een en ander aan bewegend beeld hebben geschoten, treffen we Emma en haar collegaatje bij Surfers Paradise, waar hun eerste surfles er net op zit. We lopen nog even gezamenlijk het strand op, maar niet heel veel later moeten ze alweer op weg naar Brisbane, want er moet natuurlijk ook nog gewerkt worden. Blij dat wij daar geen last van hebben. Wij duiken gewoon nog even de stad in, op zoek naar een nieuwe outfit voor de bruiloft. In een van de grootste winkelcentra van de stad vinden we na bezoekjes aan Fendi, Dior en Gucci bij H&M gelukkig wel precies wat we zoeken en duiken we de paskamers in voor de grande finale van onze film. Nog even wat nabewerken en monteren en dan is alles klaar voor de grote première bij Galerie des Beaux Arts in Heeze. Inmiddels weten we dat de reacties positief waren en dus kunnen wij terugkijken op een geslaagd project. Wie weet doen we nog wel een keer zoiets, al hopen wij de eerst volgende bruiloft waarvoor we een uitnodiging ontvangen toch gewoon persoonlijk bij te kunnen wonen.
Van vuurtoren naar vuurtoren
Een begrip in Australië en ver daarbuiten, Byron Bay is ’the place to be’. Bekend vanwege de goede surf (goede/constante golven om te surfen), de daarbij horende relaxte sfeer en het drukke nachtleven, is dit de plek waar bijna iedere backpacker die de East Coast volgt wel een tussenstop maakt. Hoewel wij slechts tijd maken voor een korte stop, kunnen we na een rondje door de gezellige straatjes best begrijpen waarom zoveel mensen hier voor langere tijd blijven hangen. We parkeren de auto en lopen via een klein wandelpad naar de vuurtoren van Byron Bay, gelegen op Cape Byron, het meest oostelijke punt van het vasteland van Australië. Na de nodige foto’s (want vuurtorens zijn nou eenmaal erg fotogeniek), spotten we op weg terug naar de auto nog een groepje dolfijnen. Ook worden we opgehouden door twee vechtende leguanen die ons wandelpad als hun arena hebben gekozen.
Nadat we de volgende morgen de kangoeroes die in de buurt van onze camper zaten te ontbijten gedag hebben gezegd, zetten we koers naar Seal Rocks. Dat mooie plekje in het Myall Lakes National Park mogen we volgens Mathijs, die we in Sydney op gaan zoeken, namelijk absoluut niet missen. Om de lange rit tussen Byron Bay en Seal Rocks (meer dan 500 kilometer) wat op te breken, zoeken we een aantal keer de kust op. De eerste keer om even de beentjes te strekken en te lunchen en vervolgens om de kleine dorpjes Scotts Head, Grassy Head en Stuarts Point te bezoeken. Normaalgesproken een mooie route door de bossen, met onderweg een aantal uitzichtpunten en strandjes, maar in de regen helaas vooral een verspilling van benzine. We wilden bovendien weer eens ergens gaan hardlopen, en ook daarvoor leek een mooi strandje ons de perfecte locatie. De harde wind maakt lopen langs de kust echter ineens een stuk minder aantrekkelijk, dus dat bewaren we maar voor later.
Als we aan het laatste stukje van de rit naar Seal Rocks zijn begonnen, begint al duidelijk te worden waarom we dit stukje oostkust echt niet mochten missen. Met de zee aan de ene kant en een meer aan de andere rijden we over de Lakes Way door Booti Booti National Park. Een pitstop voelt hier haast verplicht en dus klappen we de campingstoeltjes uit om met onze voetjes in het meer van het zonnetje te genieten. Seal Rocks blijkt de naam van een verzameling rotsen dichtbij de kust, waarop (hoe kan het ook anders) zo nu en dan zeehonden gespot worden. Vanuit de vuurtoren die op de klif staat hebben we een mooi uitzicht over het geheel en spotten we het perfecte strand voor onze hardloop sessie. Even Maps.me raadplegen en we vinden een mooi rondje van zo’n 8 kilometer, heen door de duinen en terug over het strand. Dat apps niet altijd te vertrouwen zijn blijkt wanneer we vlak nadat we zijn begonnen al afbuigen richting het strand en we vervolgens de hele route door het zand moeten ploeteren. Sporten is goed en gezond, maar het moet wel leuk blijven, en dus houden wij het na een kleine 3 kilometer al voor gezien.
Newcastle en de Hunter Valley
Sydney here we come! Nog even en we zullen voor het eerst de wereldberoemde skyline rond de harbour mogen aanschouwen. Maar niet voordat we een bezoekje hebben gebracht aan Newcastle, na Sydney de oudste stad van Australië, waarover wij via Robin (een neef van Tijl die er een poosje heeft gestudeerd) al wat goede verhalen hadden gehoord. Goede surf (Alweer? Ja, het is en blijft Australië en dat betekent nou eenmaal heel veel goede surf plekken!), historische architectuur en een hippe/kunstzinnige cultuur maken Newcastle zeker een bezoekje waard. Wij nemen een kijkje in Fort Scratchley (het enige fort in Australië dat tijdens de Tweede Wereldoorlog direct deel heeft genomen aan de strijd), wandelen over het strand naar Nobby’s Head (de ingang van de haven), twijfelen over een duik in de prachtige Ocean Baths en komen vervolgens voor het eerst tijdens ons verblijf in Australië in aanraking met de koloniale architectuur uit de eerste levensjaren van dit land. Newcastle begon zijn leven namelijk al in 1804, als strafkamp voor de gevaarlijkste criminelen en degenen die na aankomst in Australië weer opnieuw in de fout waren gegaan. Hier werkten zij onder zware omstandigheden in de kolenmijnen, als straf voor hun misdaden. Heel veel is er uit die vroegste periode niet meer te vinden, maar dat de stad een behoorlijke geschiedenis heeft is zeker wel terug te zien in de architectuur.
Niet ver van Newcastle ligt de Hunter Valley, een gebied dat niet alleen vanwege haar natuurlijke schoonheid bekend is geworden. Een ritje door de heuvels voert langs kaasboeren, chocolaterieën, bierbrouwers en olijfboomgaarden. Ohja, en je vindt er ook nog eens meer dan 150 wijngaarden, die er absoluut geen moeite mee hebben om nieuwsgierige voorbijgangers geheel gratis (of soms tegen een kleine vergoeding) een proeverijtje aan te bieden. Nou zijn wij natuurlijk helemaal niet nieuwsgierig, maar we zijn wel Nederlands, dus als er iets gratis is zijn wij er bij. We vragen bij het informatiecentrum even aan de echte kenners wat de beste wijnen van het gebied zijn en zetten vervolgens koers naar de desbetreffende kelderdeur. We komen uit bij Audrey Wilkinson (een van de oudste wijngaarden van het gebied, 1866), waar we een selectie van zo’n 10 verschillende wijnen proberen. Hoewel we misschien niet echt in het plaatje van zo’n vooraanstaande wijngaard passen, legt de sommelier enthousiast uit over de verschillende wijnen en voelen wij ons als we na een uurtje weer naar buiten stappen een beetje meer kenner. En een beetje meer dronken, al heeft de chauffeur natuurlijk netjes op de hoeveelheid alcohol gelet hoor pap en mam. We genieten nog even van het prachtige uitzicht over de wijngaard en stappen dan weer in, op weg naar ons voorlopig laatste nachtje on the road.
We slapen nog een keer lekker uit en beginnen dan aan de laatste kilometers van onze route langs de oostkust. We naderen Sydney vanuit de bergen aan de noordzijde van de stad en dus hopen we op een mooi eerste beeld over de beroemde skyline. We zetten de auto neer bij een uitzichtpunt (op de kaart tenminste) en stappen uit. Een uitzicht is er op zich wel, maar de verkeerde kant op en dus is die skyline nergens te bekennen. We stappen weer in om het volgende punt op te zoeken, maar als we proberen te starten geeft onze Pearl geen kik. Geschrokken kijken we elkaar aan en waarschijnlijk denken we hetzelfde: “Ohnee, niet weer!”. Ook na wat tips vanuit thuis is er geen beweging in te krijgen en dus gaan we maar op zoek naar de dichtstbijzijnde autogarage, die gelukkig maar op een kilometer afstand ligt. Eenmaal daar blijken ze het nogal druk te hebben, maar als we uitleggen waar de auto staat beloven ze later in de middag wel even te komen kijken. En dus brengen wij die middag door op een parkeerplaats in een luxe wijk, brainstormend over hoe we (in het slechtste geval) zo snel mogelijk van onze Pearl af kunnen komen en de reis voort kunnen zetten. De tekst ‘Dream’ die zo vrolijk op de zijkant van ons busje prijkt overwegen we zelfs al te veranderen in ‘Nightmare!’. Als de automonteur ons na een aantal telefoontjes eindelijk heeft gevonden, is het moment van de waarheid aangebroken: Wil Pearl nog met ons verder of niet? De monteur heeft een starters kit meegenomen om te kijken of de accu misschien niet gewoon leeg is. Al bij de eerste startpoging begint de motor weer te ronken. Het was dus een lege accu, wat voor ons goed nieuws is, maar ook wel vreemd, want we hadden geen licht aan laten staan of zoiets dergelijks. De monteur kruipt onder de auto en vindt daar het probleem. Er blijkt een kabeltje los getrild te zijn, waardoor de accu niet meer goed oplaadt. Nadat het weer goed is vastgemaakt kunnen wij onze weg vervolgen en kan de monteur naar huis. De knoop in onze maag is gelukkig snel weer verdwenen, al helemaal als we dan eindelijk de prachtige skyline van Sydney staan te bewonderen.
Dit bericht heeft 5 reacties
Het is niet mogelijk een reactie te plaatsen.
Mooie foto’s en maar goed dat Pearl weer aan de praat kwam 🙂
Foto “op zijn sjiek” doet aan hele andere bijeenkomsten dan dergelijke reis denken, fel contrast met de klim naar boven door spleten en gleuven, maar beide staat jullie wel. Ook het lopen op het strand past er bij. De regenboog snap ik niet, maar laat maar horen. Wel zijn jullie watjes om voor zo n kleine slangetjes al om te draaien 🙂
Op naar Nw Zeeland en tot horens,
Groet papa ad
Bedankt voor de complimenten 🙂 het zal wel weer even duren voordat we weer ‘op sjiek’ mogen :p dus was wel weer even leuk. Die regenboog is gemaakt van de verschillende kleuren zand op dat strand. Het heeft namelijk de naam Rainbow Beach door de gekleurde zandstenen kliffen aan de rand. Dikke kus!
Het is zoals altijd weer een fantastisch verhaal. Heel geboeid, en nu wwe wat jaloers, lees ik jullie verhalen.
Ik zelf ben wel blij, dat je bang bent voor een 😊slangetje. Last jullie pap maar onzin schrijven. 😉
Super mooie foto s. En het maakt niet uit wat jullie aan hebben. Jullie ziener overal goed in uit.
Nog heel veel plezier, want ik hoorde van jullie mam dat jullie nog wat langer weg blijven.
Jullie hebben groot gelijk. Ik blijf jullie volgen vanuit een zonnig BUUL. Tenminste vandaag.
Groetjes carla en de rest van de familie😎
Gelukkig weer wat tijd gevonden/ genomen om jullie altijd weer leuk en boeiend verhaal te lezen en te genieten van de prachtige foto’s. Vooral de foto van Byron bay met strand op de voorgrond, super. En is dat blauwe ding met die slijmsporen op het strand een soort kwal of slak? Wel heel mooie structuur en kleuren. Maar misschien verder iets heel engs.
Jullie volgende verhaal over Sydney nog maar even bewaren voor ’n ander rustig leesmomentje.
Veel plezier samen met Rick op jullie trip door Nieuw Zeeland.
Dikke knuffel!
Heyhey,
Dat blauwe ding is inderdaad een kwalletje. Blijkbaar niet echt prettig als je daar tegenaan zwemt, dus wel geluk gehad dat wij dat niet hebben hoeven meemaken :).
Dankjewel en tot Skypes 😉 Xx