Een uurtje later dan gepland landen we om 8 uur 's morgens op JFK International…
Peking, een stad om je vingers bij af te likken
Beijing, of op z’n Nederlands gezegd: Peking. In Nederland op dit moment vooral in het nieuws door de enorme hoeveelheid smog die er in de lucht hangt. En dat kregen we dan ook uitgebreid van het thuisfront te horen. We besloten dat we, als het echt zo ondraaglijk zou blijken te zijn, snel weer verder zouden reizen. Met haar 21 miljoen inwoners verwachtten we ook dat het een enorme chaos zou zijn. En dus trokken we met een niet al te rooskleurige instelling naar deze enorme stad. Maar was het allemaal echt zo erg?
Een goed begin
Vroeg in de avond komen we aan op het station in Peking, waar we in tegenstelling tot de gitzwarte Nederlandse krantenkoppen over de luchtkwaliteit hier, door een stralend blauwe lucht verwelkomd worden. Dat geeft hoop! We worden ook verwelkomd door een enorme drukte zo gauw we het station uitlopen. “Taxi? Taxi? Taxi?” roepen minstens tien verschillende personen die opdringerig achter ons aanlopen. Nee, geen taxi, maar op zoek naar de juiste metro om bij ons hostel te geraken. Dat lukt gelukkig vrij snel. Zelfs de weg naar het hostel lopen we in één keer goed, een primeur deze reis! Het bord “Leo Hostel” lacht ons tegemoet zo gauw we een erg gezellige straat inlopen. Eenmaal bij de deur aangekomen vliegt deze open en worden we verwelkomd met een “Merry Christmas!”, het is immers 24 december, Kerstavond. Ondanks dat de Chinezen zelf niet echt kerst vieren organiseert het hostel, samen met een aantal locals, die avond een kerstfeestje: We leren hoe we Pozi (typisch Chinese dumplings) kunnen maken, luisteren naar een meisje dat de Erhu (een soort Chinese viool) speelt en we kletsen gezellig met de Chinezen en de andere reizigers die er zijn, waaronder Annie en Stephen, een erg gezellig Schots stel.
Rondslenteren
In totaal hebben we zes dagen te besteden in Peking en lijkt het dus of we zeeën van tijd hebben om de stad te verkennen. Dit blijkt echter al snel veel te kort te zijn! Er is zoveel te doen en te zien in deze stad. Op elke straathoek gebeurt er weer wat anders, voornamelijk in de levendige hutongs. Dit zijn smalle straatjes, waaraan kleine huizen staan die meestal maar één woonlaag hoog zijn. De sfeer is er erg levendig omdat de meest mensen veel tijd doorbrengen op straat. Is het niet om even met de buurman bij te buurten dan is het wel om de dagelijkse kost te verdienen. Overal vind je kleine kraampjes, voornamelijk met overheerlijk ruikend eten. Het is dan ook erg plezierig om hier eindeloos rond te slenteren, kijkend naar alles wat je passeert en genietend van de heerlijk gekruide shashliks of hartige pannenkoeken.
Helaas komen we er pas de laatste dag achter dat fietsen door de hutongs ook een erg goed idee is. Deze dag hebben we namelijk fietsen gehuurd en binnen no-time crossen we door de straten van Peking langs het ene na het andere hoogtepunt. Ondanks de schroef die Tijl z’n band na nog geen half uur perforeert. Zul je altijd zien, twee maanden geen fiets aangeraakt, ga je fietsen, rijd je binnen een half uur lek! Even terug naar het verhuur mannetje en in een mum van tijd kunnen we weer vrolijk verder waar we gebleven waren. De fiets is eigenlijk veel beter dan de metro, aangezien je boven de grond natuurlijk veel meer meekrijgt van wat er allemaal gebeurt. Daarnaast heeft Peking ook het Beihai Park, wat ooit het centrum van vermaak was voor de vroegere Chinese leiders. De drie meren in dit park bieden de ideale omgeving voor een fiets (of wandel) tochtje. Vooral Shichahai, het meest Noordelijke meer, is een bezoekje waard. Aan de kade van het meer liggen ontelbaar veel bars en restaurants, waardoor het een geschikte plek is voor een hapje of een drankje. Wanneer wij er zijn is het meer totaal bevroren, wat de Mexicanen in ons hostel nog het meest interessant blijken te vinden: “You could even walk on the ice!”. Wel duidelijk dat het in Mexico niet zo vaak vriest.
Om je vingers bij af te likken
De perfecte plek om nog meer van het overheerlijke Chinese eten te genieten is trouwens de avondmarkt. Hier brengen we een avond door samen met Annie en Stephen, proevend van de heerlijkheden en rariteiten van de Chinese keuken. Tijl is meteen dapper genoeg om te beginnen met een schorpioen, en dan kan ik natuurlijk niet achterblijven. Er volgen nog een aantal gekke dingen zoals krekels en een zeester. Die laatste is absoluut geen aanrader, maar de rest was nog best te pruimen. Ook de minder spannende dingen zoals gefrituurd ijs, gefrituurde inktvis en groente loempia’s vielen bij ons in de smaak. Zo kom je de avond wel door.
En dan heb je nog de Peking eend. Een traditioneel Chinees gerecht wat in de 15e eeuw het favoriete gerecht was van de Ming familie. Als je in Peking bent kun je deze natuurlijk niet overslaan, dus besluiten wij er een speciaal kerstdiner van te maken. Speciaal was het zeker: een man komt aan de tafel de eend (met kop er nog aan) voor ons snijden. Nadat hij de kop eraf hakt, snijdt hij kleine stukjes van de eend af die wij vervolgens samen met een sausje en wat groenten in een klein pannenkoekje mogen rollen. Gelukkig wordt dat de eerste keer heel behendig voorgedaan door onze vriendelijke ober en daarna mogen we zelf aan de slag, met stokjes natuurlijk. Even wat gesukkel maar uiteindelijk lukt het ons er een aardig rolletje van te maken. En het smaakt nog lekker ook!
Een hoop geschiedenis
Oké, nu lijkt het misschien alsof wij alleen maar gegeten hebben in Peking, maar de stad heeft nog veel meer te bieden. Het is immers een eeuwenoude stad, waarvan verspreid door de stad nog van alles terug te vinden is. Zo zijn er een aantal dingen die je zeker niet mag missen als je in Peking bent, en ook wij brengen natuurlijk een bezoekje aan deze plekjes. De verboden stad is er hier een van: de geheel ommuurde plaats van waaruit het Chinese rijk door de keizers bestuurd werd. Eigenlijk is er genoeg te zien om er een hele dag door te brengen, maar door tijdgebrek gaan wij er in een redelijk vlot tempo doorheen. We hebben gelukkig wel voldoende tijd om de berg in het naastgelegen park te beklimmen. Vanuit hier heb je namelijk een mooi uitzicht op de verboden stad en alles wat er door de jaren heen omheen is gebouwd.
De verboden stad wordt aan één zeide afgesloten door de poort van de Hemelse Vrede, die leidt naar het gelijknamige plein, ook wel Tiananmen-plein genoemd. Op de poort wordt een enorme afbeelding van Mao Zedong afgebeeld. Ook het plein, ’s werelds grootste publieke plein, wordt voor een groot deel bedekt door Mao, ofja, door zijn mausoleum. De grootte van dit apparaat geeft al aan hoe belangrijk de Chinezen hem vinden, maar als we zijn mausoleum binnen lopen staan we pas echt versteld. Mensen brengen bloemen, knielen en jammeren als ze voorbij zijn stoffelijk overschot lopen. Veel tijd wordt hen echter niet gegund, want de bewakers gebaren streng dat er niet getreuzeld mag worden.
Andere highlights die wij nog bezoeken zijn de drukbezochte en actieve Lama Temple, het Temple of Heaven park, waar vroeger gebeden werd voor een goede oogst (tegenwoordig is het vooral een populaire plek om trouwfoto’s te maken ondervonden wij), het Zomerpaleis van de vroegere keizers, gelegen aan een mooi meer, en de Bell- en Drumtower. In de laatste mogen we zelfs nog een klein showtje bijwonen op de drums, best leuk!
En dan heb je natuurlijk nog Dè Muur! Al vanaf 700 jaar voor Christus werd er gebouwd aan deze enorme verdedigingslinie die ten tijde van de Ming-dynastie (1368-1644) zijn volledige lengte van 8850 km bereikte. Omdat de muur nooit één geheel is geweest, is het uiteindelijk niet gelukt het Chinese rijk te verdedigen tegen indringers uit het Noorden. Tegenwoordig zijn er slechts delen van de muur over, verspreid door het noordelijke deel van China. Sommige van deze stukken zijn hersteld zoals ze er vroeger uitzagen en anderen zijn vervallen en aangetast door de natuur. Wij bezoeken de muur in Jinshanling, zo’n anderhalf uur van Peking vandaan, midden in de bergen. De muur is hier deels gerestaureerd en deels overgelaten aan de natuur. Anders dan gepland benaderen wij de muur vanaf de zogenoemde West-gate, omdat de East-gate (op loopafstand van onze busstop) gesloten is volgens een taxichauffeur aldaar. Even zijn wij wat wantrouwig als hij dit vertelt, maar gelukkig geloven we hem uiteindelijk toch, de East-gate blijkt inderdaad gesloten als we er iets later langs rijden. Zo gauw wij, na een klein klimmetje, boven op de muur aankomen staan we echt even versteld, wat een uitzicht! De muur slingert over de kammen van de bergen de verte in. Het is echt onvoorstelbaar tot hoe ver je hem kan volgen, niet eens onder woorden te brengen. De foto’s laten het natuurlijk wel een beetje zien, maar in het echt is het bijna iets magisch. Een redelijk bekende Chinees zei ooit: “He who has not climbed the Great Wall is not a true man.” – Mao Zedong. Vanaf het punt waar we de muur opkomen kunnen we over de muur in de richting van de East-gate lopen, die tot half drie wel open is als uitgang. Hier gaan we dus voor. Dit blijkt aardig wat energie te kosten, sommige stukjes zijn zo stijl dat we eenmaal boven echt even nodig hebben om op adem te komen. Net op tijd komen we aan bij de East-gate waar een bewaker ons staat op te wachten en direct achter ons de poort sluit. Hadden we toch bijna de nacht op de muur door moeten brengen. De busrit terug naar Peking slapen we als een roosje en eenmaal in het hostel aangekomen genieten we van een welverdiende, dikke, vette hamburger! (En maken we sommige andere reizigers jaloers met onze mooie foto’s van die dag).
En een beetje modern
Behalve oude tempels, paleizen en steegjes heeft Peking ook genoeg te bieden voor (moderne) architectuur liefhebbers, dus dan zit je bij Tijl wel goed. Om te beginnen waren wij allebei blij verrast door het Nationaal Museum wat zich huisvest in een enorm gebouw dat in 1959 gebouwd is gebouwd ter ere van het tienjarig bestaan van de People’s Republic of China. Het is niet alleen een leuke (gratis!) manier om kennis te maken met de Chinese geschiedenis, maar ook het in 2011 totaal gerenoveerde gebouw op zich is zeker een bezoekje waard. Binnen is zelfs een tentoonstelling ingericht over die renovatie. Compleet met de tien eerst geselecteerde ontwerpen van verschillende bekende internationale architectenbureaus, bouwtekeningen, maquettes en renderings. Erg interessant om te zien, zelfs als je geen opleiding tot interieurarchitect hebt gevolgd. Het uiteindelijk uitgevoerde ontwerp is trouwens van GMP Architekten uit Duitsland.
Daarnaast zijn er nog een aantal interessante gebouwen die we graag even met eigen ogen wilden zien. Het CCTV gebouw (van de Chinese staatszender), ontworpen door de Nederlandse architect Rem Koolhaas, is er daar één van. Ook bij het Nationaal Centrum voor Uitvoerende Kunsten nemen wij even de tijd om een aantal foto’s te maken, dit lijkt namelijk net op een ei dat boven het water uitkomt. In Sanlutin, een van de luxere winkelstraten van Beijing, vind je trouwens ook nog wel een aantal mooie gebouwen. Dan blijft er natuurlijk nog één bouwwerk over dat niet overgeslagen kan worden: Het Olympisch stadion. Dit “Birdsnest” kent iedereen wel van tv, al vinden wij het er in het echt een stuk minder indrukwekkend uitzien. Het is wel mooi verlicht en op het moment dat we daar waren viel het reuze mee met de smog. Wat dat betreft hebben we erg veel geluk gehad trouwens.
En dat was dan ons avontuur in het veelzijdige Peking, wat eigenlijk veel te kort duurde. We hadden graag de muur nog een keer bezocht op een andere plek, wat langer de tijd gehad in de verboden stad en nog wat meer van de Hutongs genoten, maar tegelijkertijd waren we ook erg benieuwd naar de rest van het land, waar we (nu) helaas maar een maand te besteden hebben.