Een uurtje later dan gepland landen we om 8 uur 's morgens op JFK International…
Naar Lombok, sokken wassen
Het eerste dat we doen als Ad, Lenie en Anke weer naar huis zijn, is het boeken van een vlucht naar Darwin, Australië. We hebben er een tijdje mee gewacht en de prijzen in de gaten gehouden om de beste prijs te vinden, en nu moet er een keuze worden gemaakt. Ons visum voor Indonesië verloopt op 27 juli, dus dat wordt de datum van vertrek. Wat rest zijn twee weken om nog wat meer van Indonesië te ontdekken. Veel te weinig natuurlijk, want dat we hier nog een keer terug zullen moeten komen is ons allang duidelijk. Desalniettemin gaan we er het beste van proberen te maken.
Plannen, plannen, plannen
Nu onze vertrekdatum vaststaat kan het plannen beginnen. We maken een shortlist van dingen die we nog willen zien en proberen die in een zo logisch mogelijke route te verwerken. Lombok, het eiland ten oosten van Bali, willen we zeker een bezoekje brengen en staat dus als eerste op de lijst. Daarnaast hebben we van Iris (een nichtje van Irma) gehoord dat een boottour van Lombok naar Flores één van de hoogtepunten van haar bezoek aan Indonesië was, en dus wordt ook dat aan de lijst toegevoegd. Als laatste willen we graag nog wat meer duiken en volgens onze duikinstructeur op Koh Tao was Komodo National Park op Flores één van de mooiste plekken om dat te doen.
Na wat onderzoek op internet vinden we de tourorganisaties die op de juiste dagen vertrekken en dus kan alles worden geboekt. We verlaten Kuta en gaan voor een korte tussenstop op weg naar Ubud, de thuishaven van Sophie (een nichtje van Tijl), die vrijwilligerswerk doet op een basisschool in een dorpje daar vlakbij. Het wordt een lange avond en nacht, vol dans en drank, waar we eigenlijk niet meer zo veel van weten… Nee hoor tante Ingrid, das maar een grapje natuurlijk;) Maar we kletsen wel lekker bij in een van de gezellige barretjes. De volgende morgen worden we bij ons hostel opgehaald en twee uur later in Padang Bai gedropt, waar de boot naar Lombok vertrekt. Aldaar delen we de taxi naar Sengigi met een Belgisch koppel, Dieter en Lieselotte, die net als ons de Rinjani Trek willen gaan doen.
Wij rijden diezelfde dag nog door naar het zuiden van Lombok, om nog wat te kunnen zien van de mooie stranden die daar te vinden zijn. Als we de man van de scooter verhuur vragen of de miezer die inmiddels uit de lucht valt door zal zetten, kijkt hij ons beslissend aan en zegt: “Nee joh, het regent hier nooit echt door, jullie kunnen gewoon vertrekken!”. Als we tien minuten later echt compleet doorweekt zijn heeft een schuilplaats zoeken weinig zin meer, en dus rijden we maar gewoon door. Tegen de tijd dat we in Kuta Lombok arriveren, zijn we weer helemaal droog gewaaid en hoewel de regen is gestopt zijn de wolken helaas blijven hangen. De volgende morgen is het gelukkig beter en bezoeken we een aantal echt mooie strandjes, waar we zo ongeveer de enige mensen zijn. Ook nemen we onze eerste surfles, onder toeziend oog van een kudde buffels die door een boer het strand over worden geloodst. Aan het eind van de middag crossen we weer terug naar Sengigi, waar we nog diezelfde avond worden opgehaald voor onze eerste briefing m.b.t. de Mt. Rinjani Trek.
Holy shit, is dat Wouter de Wit?!
Lombok wordt voor ongeveer 50% ingenomen door een enorme vulkaan: Gunung Rinjani. De top van deze reus ligt op 3726 meter (de op één na hoogste vulkaan van het land) en is voor veel Indonesiërs een heilige plaats. Voor veel toeristen is het vooral een mooie, fysieke uitdaging en bovendien een manier om een spectaculaire zonsopkomst te bekijken. De beklimming schijnt bepaald geen makkie te zijn, en dus krijgen we een briefing over het dragen van goede schoenen, de juiste kleding en het meenemen van voldoende drinkwater. De rest van de spullen die we tijdens de trek nodig hebben (tent, slaapzak, matje en voor drie dagen ontbijt, lunch en avondeten) zal door porters de berg op worden gedragen. Deze bikkels, sommigen sjouwen maar liefst 50 kilo aan materiaal naar boven, lopen achter onze groep aan en zorgen bij de rustpunten dat er lunch wordt bereid en ’s avonds onze tenten worden opgezet. Eigenlijk hoeven wij zelf dus helemaal niks te doen, behalve dan naar boven lopen.
En dus beginnen we vol goede moed aan de lange tocht naar boven. De eerste stop volgt na ongeveer een uurtje en als we daar aankomen zie ik (Tijl) tussen de mensen die er al zitten een zeer bekende krullenbol uitsteken. Dan ga je dus op wereldreis, kom je in acht maanden tijd geen enkele bekende tegen (waar wij allebei toch wel een beetje van uit waren gegaan), en dan net wanneer je een driedaagse hike naar de top van een vulkaan op Lombok, Indonesië, besluit te maken zit daar ineens Wouter de Wit, van het VWO op het St. Joris college in Eindhoven. Wouter was mijn beste maatje tijdens zes loodzware jaren in Eindhoven (knipoog), maar toen we gingen studeren is het contact toch een beetje stilgevallen. Toevallig hadden we kort voordat wij vertrokken wel nog een keer een biertje gedaan, dus helemaal van voor af aan beginnen hoefde niet. We lopen de rest van de dagen redelijk synchroon met zijn groepje omhoog en dus kan er flink worden geouwehoerd.
Ook als Wouter niet in de buurt is, omdat wij weer eens op onze porters moesten wachten en zij wel al door konden, wordt er genoeg geouwehoerd trouwens. Ons groepje van 10, allemaal Europeanen, is erg gezellig en dus schiet het wandelen lekker op. Dieter en Lieselotte, het eerdergenoemde Belgische koppel heeft zich bij ons Hollanders aangesloten en dus kan er lekker worden gekletst. Op dag drie wordt er minder gekletst, want dan wordt duidelijk waarom deze hike zo zwaar is. Om 02.00 uur opstaan, een paar koekjes naar binnen werken en dan de laatste 1000 meter omhoog. Drie uur lang lijkt er geen eind aan de klim te komen, maar als we uiteindelijk boven staan en de zon zich voor het eerst laat zien weten we waar we het voor gedaan hebben. Het uitzicht is fenomenaal en daar kunnen we de hele weg naar beneden van genieten. Terug bij de tenten staat er een pannenkoek op ons te wachten en daarna kan de laatste afdaling beginnen. Natuurlijk hebben we weer ontzettend veel mooie foto’s gemaakt, waarvan je de mooiste kan vinden in de fotoreportage van deze driedaagse beklimming. Als we ’s avonds weer terug zijn in Sengigi kunnen onze kleren in de was, onze schoenen in de tas en de blaren in het ijs. Rinjani was zwaar maar bleek een absolute must als je op Lombok bent.
Vier nachten op zee
En daarmee mag er een streep door het eerste item op ons lijstje. Nog twee te gaan, die gelukkig wel met elkaar in verbinding staan. Duiken in Komodo National Park, op het eiland Flores, zal de afsluiter van onze reis door Indonesië worden, maar dan moeten we daar natuurlijk wel zien te komen. En dat kan vanuit Lombok op een aantal manieren. In een vliegtuig (ongeveer een uurtje, maar helaas vrij duur), met een bus (een stuk goedkoper, maar wel anderhalve dag op vrij oncomfortabele stoelen) of op een boot (meerdere dagen, maar dus wel waar voor je geld en bovendien eens een keer wat anders). We kiezen ervoor om met de boot te gaan. Vier dagen en nachten op zee, met onderweg stops voor wandelingen, zwemmen en snorkelen, dat lijkt ons wel wat! Met een groep van 18 andere reizigers stappen we uiteindelijk aan boord van ons huisje voor de komende dagen en kan de reis beginnen.
Terwijl de crew zorgt voor ontbijt, lunch en avondeten, liggen de meeste van ons lekker in het zonnetje op de boeg van de boot te lezen, of als daar geen plek meer is in de slaapruimte. Daar heb je geen zon, maar ook geen enorme golven wanneer de zee wat ruwer is, en dat komt toch wel geregeld voor. Wanneer je ’s nachts wakker wordt omdat je ineens een tas op je hoofd hebt liggen dan weet je dat het buiten best wel te keer gaat. Gelukkig blijft het qua ‘storm’ bij die ene nacht en kunnen we de overige nachten wel rustig slapen. Want hoewel de dagen niet bol staan van de inspanning, zijn ze toch best vermoeiend. Naar mate de tijd verstrijkt wordt hetgeen we zien steeds mooier. Op de één na laatste dag klimmen we naar een uitzichtpunt van waaruit we over de verschillende eilanden in de omgeving kunnen kijken en de laatste dag nemen we een kijkje bij de Komodo Islands.
Op deze eilanden leven de grootste varanen ter wereld, die daarom ook wel ‘dragons’ worden genoemd. Onder begeleiding van een gids wandelen we over de eilanden op zoek naar deze bijzondere dieren. Groot zijn ze zeker! Maar in eerste oogopslag zien ze er maar sloom en ongevaarlijk uit, ze hebben zelfs amper tanden. De gids vertelt al snel dat ze met hun beet gemakkelijk een buffel, wild zwijn of paard om het leven kunnen brengen en dus houden we toch maar voldoende afstand. Het speeksel van de komododragon bevat bacteriën die bloedvergiftiging veroorzaken en bovendien bezit de varaan gifklieren die een gif afgeven dat er voor zorgt dat de prooi sneller dood bloedt. Zonder het tegengif, wat alleen op Bali te krijgen is, zal ook een mens na een aantal dagen het loodje leggen. Wij hebben geluk, want na het zien van een aantal flinke exemplaren stappen we allemaal weer heelhuids de boot op voor de laatste kilometertjes naar de haven van Labuan Bajo, onze eindbestemming.
Nog meer waterpret
Als we in Labuan Bajo aangekomen zijn, hebben we nog geen genoeg van de zee en gaan we meteen op zoek naar de beste plek om te duiken. Deze vinden we na wat rondvraag bij de vele duikscholen en om dat te vieren gaan we een hapje eten in een van de vele hippe eettentjes in dit gezellige havenstadje. Bovendien konden we wel wat Europees voedsel gebruiken na een week lang rijst, rijst en nog eens rijst. De eerste nacht in Labuan Bajo mochten we trouwens nog doorbrengen op de boot, maar voor de volgende nachten moeten we andere accommodatie regelen. Die blijkt hier helaas een stukje duurder dan in de rest van Indonesië. Uiteindelijk komen we uit bij Bajo View, een leuk plekje met uitzicht over de haven, vanuit ons tentje welteverstaan. We slapen goed en zijn dus helemaal uitgerust om bubbels te gaan maken! We hebben hier sinds onze duikcursus op Koh Tao naar uitgekeken en gewacht op de perfecte plek om weer te gaan duiken. Het Komodo National Park schijnt één van de mooiste duikplekken ter wereld te zijn. De sterke stromingen tussen de eilanden door creëren namelijk een erg gezonde leefomgeving voor al het koraal en de daarbij horende vissen. Daarnaast bieden deze stromingen de erg gave mogelijkheid om je door de stroming mee te laten voeren en zo al dit moois te bewonderen, ook wel ‘Drift Diving’ genoemd. Dit willen wij dus wel eens met onze eigen ogen gaan zien en ervaren.
We doen drie duiken die alle drie erg verschillend zijn. De eerste duik is een zogenoemde ‘Muck Dive’, waar we met onze neus dicht boven het zand op zoek gaan naar kleine, bijzondere zeewezentjes. Zo gauw we het water inspringen belanden we al bijna op een niet zo’n klein wezentje, namelijk een slapende haai. Wanneer hij ontwaakt zwemt hij snel van ons vandaan en kunnen we op zoek naar het kleine spul. We vinden van alles waarvan we niet eens wisten dat het bestond, waaronder een ‘levende’ plant . Voordat we weer naar boven gaan stuiten we nog op een aantal enorme schildpadden die op hun gemakje liggen te smullen op het koraal. De tweede duik is aan de voet van een rots die boven het oppervlak uitsteekt. De stroming langs deze rots kan erg sterk zijn waardoor hij vol zit met leven. We zien de mooiste kleuren koraal en ontzettend veel vissen, groot en klein. Een aal zegt nog even gedag vanuit zijn holletje en een ‘white tip reef shark’ probeert zich te verstoppen onder al het moois wat we zien. Maar dat lukt hem natuurlijk niet, want onze divemaster heeft hem al lang gespot! De derde duik is de spannendste van allemaal, dit is namelijk de drift duik, met de kans om enorme Manta roggen te zien. We springen het water in en voelen al meteen dat we worden meegenomen door de sterke stroming. Het is even wennen maar al snel hebben we het door en drijven we tussen de vissen door. Ook hier hebben we weer geluk want we zien maar liefst vier enorme Manta’s die op hun gemakje voorbij gezwommen komen. De grootste schatten we op een zo’n drie/vier meter! We hebben al dit bijzonders en moois natuurlijk zo goed mogelijk proberen vast te leggen op foto en video met onze GoPro, maar dat is moeilijker dan je denkt. In ieder geval kunnen jullie tussen de foto’s zoeken naar de vreemde wezentjes en de neus van een haai, succes!
En nu zit onze tijd in Indonesië en daarmee Azië er op. Australië is het volgende continent dat op ons wacht en daar zijn we best wel aan toe. Het idee is namelijk om daar een busje te kopen en op die manier heel wat meer vrijheid en onafhankelijkheid te hebben tijdens het reizen. We gaan zien of dat allemaal gaat lukken, eerst nog even terugkomen op de titel van dit verhaal. Mijn opa (Tijl) is tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog (1946-1949) een poosje in Indonesië gestationeerd geweest en als mijn vader later ooit aan hem vroeg “Waar ga je heen?” of “Wat ga je doen?”, dan antwoordde hij: “Ik ga naar Lombok, sokken wassen.”. En ja, dat zijn wij nu dus ook maar gaan doen. In eerste instantie dachten wij dat die uitspraak typisch iets van mijn opa zou zijn geweest, maar na een beetje onderzoek op het wereldwijde web heb ik ontdekt dat het een oud Brabants gezegde is:
“Die is naor Lombok, sokke waase.” – (Hij is naar Lombok, sokken wassen.)
Gezegd als (nonsens) antwoord op de vraag; Waar is hij naar toe.
Waar het precies vandaan komt weet ik nog steeds niet, maar het zal vast iets met Lombok te maken hebben.
Dit bericht heeft 5 reacties
Het is niet mogelijk een reactie te plaatsen.
Weer een mooi stukje van jullie over Indonesië. Schitterend duiken idd en die boottocht is ook top, alhoewel het eten dramatisch was. Tot over een tijdje in Sydney!
Wat een heerlijk verhaal om zo in de nachtdienst in de pauze te lezen.
Even weg van hier mee naar de andere kant van de wereld 🙂
En ik heb de haai gevonden! Haha mooie foto’s.
Ben heel nieuwsgierig naar het eerste Australie verhaal.
Have fun en tot spreeks!
xxx
Gaaf hoor!!! Ik sta er iedere keer weer van versteld wat jullie allemaal mee maken en zien, geweldig!! Ik heb de haai niet kunnen vinden op de foto’s, zal wel aan mijn telefoon liggen 😉 Wel gaaf wat jullie allemaal hebben mogen zien! Die boot van jullie was dus iets anders dan die van Iris? Die sliepen op t dek toch? Wel ook super grappig dat jullie Wouter tegen kwamen tijdens de hike!!! Ziet er allemaal kei leuk uit, ook de groep van de boot! Echt van alle markten thuis jullie; duiken, surfen, bergen beklimmen, boottochtjes en een prachtig strand voor jullie alleen! Je leest t al, kortom GAAF!! Nu nog ff verhaal van Australië lezen en alle dagfototjes kijken en dan ben ik weer helemaal bij. 😊
Weer helemaal op de hoogte nu dus 😉
De boot was denk ik wel vergelijkbaar met die van Iris, wij sliepen tenminste ook op het dek (ofja, een ruimte boven de kapitein en de cabines). Dat was wel prima hoor, gewoon met z’n allen naast elkaar en in de frisse lucht door openingen aan de zijkanten. Leek mij fijner dan de cabines want daar had je behalve privacy. Maar weinig ruimte en geen frisse lucht. Dus helemaal goed 🙂
Oh nu heb ik um gezien! Heb de verlichting van mijn telefoon aangepast en toen kon ik um wel zien! 😀