Skip to content

Het mooiste van Myanmar

Dat was ‘m dan, ons rondje door Myanmar zit er op. Na een kleine twee weken in dit bijzondere land zitten we nu al weer bijna 15 uur in de bus, op weg naar de grens overgang met Thailand. Nog een uurtje, als het goed is, en dan kunnen we de doorbloeding van onze benen weer op gang laten komen. Echt comfortabel was de rit namelijk niet. Bussen die vaak al weer een paar jaartjes ouder zijn, net niet genoeg beenruimte, niet voor ons in ieder geval, en het overgrote deel van de rit weinig rustgevende muziek, films en/of opgenomen sportwedstrijden als achtergrond geluid. En dan hebben we het nog niet eens over de staat van de weg gehad. Het is een wonder dat onderweg niet de halve bus uit elkaar trilt, en dat we allebei onze vullingen nog niet los hebben voelen komen, want van een vlak wegdek is niet vaak sprake. Het hoort er waarschijnlijk allemaal bij als je een land bezoekt dat pas sinds een aantal jaar haar eigen weg probeert te vinden, eindelijk bevrijd van een militair regiem dat 50 jaar de macht had. De grenzen zijn pas officieel open voor toerisme sinds 2013 en veel mensen die sinds toen het land bezocht hebben, beschrijven het dan ook als ‘Azië, maar dan vijftig jaar terug’. Eén van de redenen dat Myanmar toch wel erg hoog op ons lijstje stond en we er dus al lang naar uitkeken. Uiteindelijk kozen we ervoor om langs de bekendste highlights te gaan en hier de tijd te nemen om het allemaal goed te kunnen ervaren, op de fiets, de scooter of te voet. Lees hier hoe dit ons is bevallen.

Terug in de tijd in Mawlamyine
Over de friendship bridge tussen Thailand en Mayanmar wandelen we Myawaddy binnen. Al meteen merken we dat het er hier anders aan toe gaat dan in de rest van Zuidoost-Azië: Er is geen duidelijk busstation, sterker nog, er gaan geen bussen naar de plek waar wij heen willen en we worden dan ook direct overvallen door een leger taxichauffeurs die ons maar wat graag een ritje willen aanbieden. Na wat onderhandelen hebben we een deal gesloten en stappen we bij onze chauf in de auto. We moeten nog wel even langs zijn huis want er moeten nog twee jongens mee, waarvan één zijn neefje is. Dat is prima, want dan kan Tijl daar nog even snel naar de wc. Dat laatste is maar goed ook want wat volgt is een vier uur durende stuiterballenrit op de ‘weg’ naar Mawlamyine. Het wegdek is ontzettend slecht en de kwaliteit van de vering in de auto laat ook te wensen over. Gelukkig overleven we deze beproeving en arriveren we rond de geschatte tijd in Mawlamyine, waardoor we meteen de stad in kunnen. We maken een leuke wandeling, onder andere langs een hooggelegen klooster van waaruit we een mooi uitzicht over de omgeving hebben. De rest van de wandeling bezichtigen we het dagelijks leven van de Birmezen, wat duidelijk een stuk minder luxe bevat dan dat van de gemiddelde Thai bijvoorbeeld. Door de drukte en de geuren voelt het bijna of we weer in India zijn beland. Die gelijkenis zal er vast mee te maken hebben dat we weer wat meer richting het westen zitten en India de buurman van Myanmar is.

De volgende dag neemt een enthousiaste gids, mr. Anthony, ons mee naar het zogenoemde Ogre Island. Waar deze naam precies vandaan komt kan Anthony ons niet vertellen, maar verder is hij eigenlijk geen moment stil. De hele dag praat hij honderduit over het eiland en de manier van leven hier. We gaan langs bij verschillende kleine fabriekjes (allemaal handwerk), onder andere eentje waar rubberen elastiekjes worden gemaakt. Wat een kleurrijk maar arbeidsintensief proces is dat zeg. De stank van de ammonium die gebruikt wordt om het drogen van het rubber tegen te gaan is niet te harden en het is ongelooflijk hoeveel elastiekjes niet door de ‘kwaliteitscontrole’ komen. Wanneer het even later begint te regenen staan we op het punt een semi natuurlijk zwembad in te springen en als we daar uiteindelijk weer uit klimmen is de bui alweer bijna voorbij, een verfrissende duik dus! Op de boot terug naar Mawlamyine zien we nog even hoe ze hier een auto, op zeer provisorische wijze, naar de overkant van het water brengen (zie foto). Al met al is zo’n dag dus een prima manier om te zien hoe het er hier allemaal aan toegaat.

Via een gouden rotsblok naar Yangon
De volgende bestemming is Yangon, de belangrijkste en tevens voormalige hoofdstad van Myanmar. Aangezien we op de route hier naartoe toch langs Kyaiktiyo komen, nemen we daar maar meteen even een kijkje bij de Golden Rock. Volgens de Lonely Planet ben je immers niet echt in Myanmar geweest als je daar niet naartoe gaat. De gouden rots, balancerend boven op Mt. Kyaiktiyo, is een belangrijk pelgrimsoord en is te bereiken via een zware wandeltocht bergop. De fysieke afmatting die daarbij komt kijken draagt bij aan de spirituele betekenis van het bereiken van de top, als je Boeddhist bent tenminste. Sinds kort is de rots gelukkig ook te bereiken met een truck, gewoon over de weg, voor de niet Boeddhisten zullen we maar zeggen. Om het toch nog een beetje een beproeving te maken hebben ze vervolgens een aantal grote trucks met laadbakken gekocht, die vol met smalle harde bankjes geduwd, en daarna alleen maar chauffeurs aangenomen met suïcidale neigingen. Het was net een ritje in de oude houten achtbaan van de Efteling, de Pegasus. Van links naar rechts schuif je over de harde zitting, terwijl je tegen je buurman aanbotst. In dit geval zit je echter met z’n veertigen, en niet met z’n tweeën in het karretje. We komen uitgewaaid en ingedeukt boven aan. We wandelen naar het beroemde punt waar de goud bekladde rots inderdaad op een interessante manier boven de afgrond balanceert, iets wat te danken is aan het feit dat er een haar van Boeddha precies in het hart van de rots is geplaatst. Maar vraag ons niet hoe…

Van alle pelgrimsoorden die we deze reis bezocht hebben, maakt deze gouden rots helaas de miste indruk. Misschien had het wel te maken met het ontbreken van het waarschijnlijk zeer mooie uitzicht, door de vele dreigende wolken die rond de top van de berg hingen, wie zal het zeggen. We nemen snel nog wat foto’s en maken ons weer op voor op het ‘achtbaanritje’ naar beneden, in de hoop dat we nog op tijd zijn voor de bus naar Yangon. Een dik kwartier te laat komen we aan bij het bus kantoortje, wat achteraf ruim op tijd blijkt te zijn. In Myanmar kijken ze namelijk niet zo nauw en de overheidsbussen vertrekken dan ook zelden op tijd, een gelukje voor ons! Na deze chaotische reisdag is Yangon de perfecte stad om een dagje rustig rond te slenteren tussen alle mooie, maar helaas verloederde koloniale gebouwen. Ook de gouden stoepa’s waarmee de indrukwekkende Shwedagon Paya tempel is bezaaid lenen zich hiervoor prima. Een boottochtje naar de overkant van de rivier geeft nog een kijkje in het eenvoudige leven van mensen in de buitenwijken van de stad, al zijn de riksja bestuurders hier helaas erg opdringerig. Pas na 20 minuten duidelijk maken dat we gewoon willen wandelen, en echt niet bij hem in z’n bakje komen zitten, druipt hij teleurgesteld af. We zijn inmiddels dan ook al bijna te voet bij een van de bezienswaardigheden beland.

Beautiful Bagan
Vanuit Yangon nemen we een nachtbus naar Bagan, misschien wel het boegbeeld van Myanmar. We komen aan om vijf uur ’s ochtends en zijn dan ook erg blij dat we al gebruik mogen maken van onze kamer voor een dutje, zonder extra betaling. Na ons schoonheidsslaapje springen we op de fiets en gaan op we verkenningstocht. Al snel worden we van de weg vandaan getrokken door twee mooie oude tempelruïnes die zich in het struikgewas verscholen hadden. Terwijl we ons best doen onze fietsen recht te houden op de zanderige paadjes blijven er aan de horizon steeds meer tempels opduiken. Wanneer we een van die tempels beklimmen zien we pas hoe immens de vlakte is, en hoe bizar veel ruïnes er overheen verspreid liggen: een magisch moment. De tweede dag huren we een e-bike, want dat fietsen was toch wel erg heet. We rijden ’s morgens eerst naar de rivier, waarover we een boottochtje maken. Een leuke en ontspannende afwisseling, maar anders dan verwacht zie je vanuit hier helaas niet heel veel van de tempels. Die middag gaan we dus weer snel terug naar de grote vlakte om alle tempels nog eens vanuit een andere hoek te bekijken. Door de schilderachtige wolkenvelden in de verder strakblauwe lucht is het nu zelfs nog mooier dan de dag ervoor.

On the way to Mandalay
Mandalay is de tweede grote stad van Myanmar, maar vergeleken met Yangon is er helaas ontzettend weinig te zien. Een heuvel waarop (jawel, alweer) een Boeddhistisch klooster staat is het hoogtepunt met een mooi uitzicht over de omgeving. Het ritje van ons hotel naar deze heuvel zal ons waarschijnlijk lager bij blijven. Als echte Birmezen klimmen we namelijk samen achterop de motor/scooter, bij een van de vele motortaxis en dus zit Irma heerlijk warm tussen Tijl en de bestuurder ingeklemd. Ondertussen doet ze haar best niet te hard op Tijl z’n voeten te steunen, want waar laat je je voeten als er maar één paar steuntjes is? Voor ons een hele ervaring, maar hier is het de meest gebruikte manier om van A naar B te komen. Oh en allemaal zonder helm natuurlijk. Toen de chauffeur na afloop voorstelde ons de volgende dag rond te rijden in de omgeving bedankten we hem toch maar vriendelijk en besloten we zelf maar een scooter te huren.

Dat bleek een goed idee. De omgeving van de stad heeft namelijk wél het een en ander te bieden. Na een korte stop bij een oud klooster, welke geheel bestaat uit teak hout, vervolgen we onze weg langs de rivier. Onderweg zien we verschillende vissersbootjes op het water en boeren die het land (met of zonder behulp van hun vee) aan het bewerken zijn. Ons einddoel is Mingun, waar twee bijzondere stoepa’s te vinden zijn. Een van de twee is nog bijna helemaal intact, wordt gekenmerkt door de golvende constructie en is bovendien wit geschilderd (iets wat je niet vaak ziet in dit land van goud). De andere is nooit voltooid (alleen de basis of het eerste niveau werd gebouwd) en later ooit getroffen door een aardbeving. Die laatste is in feite een enorme hoop bakstenen, maar mocht het ooit gelukt zijn hem af te maken dan was het de grootste stoepa van de wereld geweest. We sluiten de dag af met een ontspannen zonsondergang bij de U-Bein bridge, de langste teak houten brug ter wereld. Helaas is het middelste deel vervangen door een afgrijselijke betonnen stellage, maar de rest van deze meer dan een kilometer lange brug blijft een bijzonder voorkomen.

Van Kalaw naar Inle Lake
Onze laatste bestemming in Myanmar is meteen ook de allerberoemdste: Inle Lake. Rond dit enorme meer gaat het traditionele/authentieke leventje al eeuwen onverstoord verder en wat ons betreft is dit dus een perfecte afsluiter. Vanuit het bergdorpje Kalaw (een hill-station aangelegd door de Britten) lopen we de laatste kilometers tot aan het meer samen met drie andere reizigers en onze twee Birmese gidsen. We stoppen onderweg in een aantal traditionele dorpjes voor heerlijke maaltijden en we slapen in een knusse homestay. Na anderhalve dag wandelen door de mooie en zeer variërende omgeving komt het meer eindelijk in zicht. Het laatste stuk leggen we per boot af, waarmee we langs de vele drijvende tuinen varen. Het werk is hier in volle gang en boten met vers geplukte tomaten, courgettes en komkommers komen ons regelmatig tegemoet. Vervolgens steken we het hele meer over, totdat we in Nyaungshwe komen, het eindstation van deze mooie hike.

De volgende dag zijn we van plan om naar de hot springs te fietsen, om daar nog even te kunnen relaxen. We huren twee prima fietsjes (er zitten versnellingen op!) en wanneer we bij de hot springs aankomen zien we daar onze wandelmaatjes van de afgelopen dagen weer. Omdat zij het water echt veel te warm vinden staan ze op het punt weer verder te fietsen. Daarom, maar vooral vanwege de hoge toegangsprijs (en het feit dat het geen natuurlijke hot springs maar een soort thermae 2000 was), besluiten we dat we het al warm genoeg hebben en fietsen we met hen verder. We steken opnieuw het meer over, dit keer met een bootje waarin de fietsen ook mee kunnen. Een goede keuze, want onze kapitein brengt ons dicht bij de vissers die op één been balancerend op het uiteinde van hun bootje staan en het andere been gebruiken om te roeien, een indrukwekkend tafereel. We fietsen het laatste stukje terug en nemen dan afscheid van de rest. En dat niet alleen, we nemen ook afscheid van het bijzondere Myanmar want we moeten onze bus gaan halen.

En dan nog even dit…
Hoewel Myanmar ons absoluut niet is tegengevallen, duurde het voor Tijl een hele tijd voordat ook hij kon genieten van ons bezoekje aan dit bijzondere land. Het enige genieten was in die tijd waarschijnlijk het feit dat hij voor Irma niet te genieten was. Na een aantal behoorlijk drukke reisweken, veel gesjouw, weinig slaap en waarschijnlijk daardoor een tijdelijk wat minder goede weerstand, had hij namelijk al even niet meer normaal naar de wc gekund. Aangezien dat in Azië op zich niets geks is, blijf je de eerste paar dagen meestal volhouden dat ’t wel weer overgaat. Gewoon iets verkeerds gegeten… Na drie weken besluiten we toch maar even de huisarts (Tijl’s moeder) te raadplegen, die ons aanraadt het voorlopig even ‘blind’ te behandelen en een doktersbezoek tot in Thailand uit te stellen. De medicijnen zorgen gelukkig voor een tijdelijke verbetering, waardoor Myanmar uiteindelijk ook op Tijl een goede indruk begint te maken. Achteraf is dit voor ons een goede les geweest en bovendien een reden om onze verdere reisplannen te herzien en hier en daar wat dingen weg te laten, of er in ieder geval meer tijd voor in te plannen.

Comments (2)

  1. Leuk jullie reisverhaal met foto’s uit Myanmar te lezen en zien. Ik ben er in 2008 geweest en vond het een bijzondere bestemming. Bagan en het Inle meer zitten nog scherp in mijn herinneringen. Ik hoop dat Tijl inmiddels opgeknapt is.

  2. Hoi!

    Ik was erg benieuwd naar dit land dus erg leuk om weer een reisverslag van jullie te lezen. Inderdaad weer even een andere belevenis dan de voorgaande landen. Veel uiteenlopende landen hebben jullie alweer bezocht zeg. Hopelijk is Tijl weer snel helemaal de oude.

    Veel reisplezier 🙂

Het is niet mogelijk een reactie te plaatsen.