Skip to content

Bezoek in Bali

Geheel onverwacht krijgen wij half maart bericht van de ouders van Irma: waar we verwachten te zijn in juli en of we het leuk zouden vinden als ze ons dan zouden komen opzoeken? Natuurlijk vinden wij dat leuk! Na een aantal keer op en neer mailen komen we tot de conclusie dat Bali de perfecte plek is om elkaar weer te zien en ze een beetje een idee te geven van hoe wij aan het reizen zijn. Anke, de zus van Irma die ons sowieso al wilde komen opzoeken, sluit ook aan en dus kijken we vanaf dan uit naar de twee weken waarin we samen Bali gaan bezichtigen!

Een goed begin…
Tijl en ik landen zo’n halve dag voordat de rest zal arriveren op het vliegveld van Denpasar, Bali. Dat geeft ons de tijd de omgeving van het hotel alvast te verkennen en we vinden bovendien een erg leuk lokaal restaurantje waar we kennis maken met onze allereerste, overheerlijke, Indonesische Satay Ayam. Wat later die avond staan we, weer terug op het vliegveld, vol verwachting te kijken naar de stroom mensen die de aankomsthal in komt. Als we na twee uur wachten nog steeds geen bekende gezichten hebben gezien, beginnen we ons af te vragen of ze wel in het goede vliegtuig zijn gestapt. Een aantal pogingen om ze te bellen en sms’en leveren niets op want blijkbaar hebben we geen bereik op het vliegveld. Wanneer alle taxichauffeurs ons vertellen dat iedereen die vandaag geland is nu toch echt al wel naar buiten is gekomen, denken we dat we ze misschien net mis zijn gelopen en ze wellicht al een taxi naar het hotel hebben gepakt. Dat doen wij dus ook maar. Aangekomen in het hotel kijkt de receptionist ons vragend aan wanneer hij ziet dat we nog steeds maar met zijn tweeën zijn: ook hier geen Ad, Lenie en Anke dus. En dan komen ineens de appjes binnen: ‘Wij zijn geland, maar onze bagage niet…’ en ‘Het duurt nogal lang om hier alles te regelen.’ Goed nieuws en slecht nieuws dus. Geduldig wachten we totdat ze ergens rond twee uur ’s nachts dan eindelijk aankomen in de lobby van het hotel. Nog steeds zonder bagage (die zal één dezer dagen bezorgd worden in het hotel), en dus zonder onze stroopwafels en dropjes, maar we zijn toch blij dat ze er zijn natuurlijk!

We zullen de eerste paar dagen, in afwachting van de bagage, dus nog even rond Kuta moeten blijven hangen, maar dat is gelukkig geen straf. We komen lekker in de vakantie sfeer met een lange strandwandeling en het lekkere eten en drinken op de vele terrasjes die de kust van Kuta, Legian en Seminyak kleur geven. Ook komen we erachter dat het met z’n vijven ineens best wel betaalbaar is om voor een dagje een privé chauffeur te regelen. Voor ons echt een extreem luxe manier om wat meer van de omgeving te zien! In ons airco busje cruisen we een dag later naar onze eerste Balinese Hindu tempel, de Pura Luhur Ulawatu, die vanaf een klif uitkijkt over de golven van het surfer’s walhalla Ula Watu. Bij Bingin Beach, een klein strandje met dus een goede surfersvibe, genieten we van een lunch met uitzicht op zee en die avond doen we dat nog eens over op een van de mooie stranden net onder Kuta, met voor onze neus een grote schaal vol verse vis. Op dat moment komt onze chauffeur met een grote lach op zijn gezicht aanlopen om ons pap te vertellen dat hij bericht heeft gehad van het hotel: de bagage is bezorgd. ‘Happy now, Sir?’. Jazeker, Adje is weer helemaal happy!

Kunst en cultuur in Bali
Nu de bagage er is, kunnen we verder reizen en rijden we met een omweg naar Ubud. We stoppen bij Pura Tanah Lot, een tempel die zich op een rots in de zee bevindt. Het is een enorme toeristische trekpleister, die helaas niet zo authentiek is als je in eerste instantie zou vermoeden. Zoals we in onze boekjes over Bali lezen blijkt zelfs de rots waarop de tempel staat voor een groot deel door mensenhanden gecreëerd. Desondanks genieten we er van het uitzicht en een wandelingetje langs de kust. We spotten trouwens nog een aantal zeer vreemde zeewezens waarvan we geen idee hebben wat ze zijn. Dus mocht iemand ons kunnen vertellen wat die paarse flubber dingen op de foto zijn, dan horen we het graag!

Ubud en omgeving vormen het culturele hart van Bali. Dat betekent veel tempels, theatershows, ateliers en souvenir shops. Behalve dat is er in de omgeving nog veel meer te zien, zoals ontzettend mooie rijstvelden, tempels, watervallen en witte koeien. Na een aantal dagen het Indonesische verkeer vanuit de auto te hebben bekeken en geanalyseerd, durven we het aan om scootertjes te huren om al dat moois te gaan bezichtigen. Aan het einde van de dag hebben we bijna alles van ons lijstje gezien, behalve de witte koeien waar vooral Anke zich zo op verheugde. Ze had namelijk gelezen dat dit de enige plek op Bali is waar dit type koe nog gefokt wordt en had daardoor een erg mooi beeld van witte koeien tussen de rijstvelden in gedachten. Toen we eenmaal op de plek van bestemming waren, bleek het helaas niet zo’n mooi plaatje te zijn maar gewoon een soort boerderij, met een toegangsprijs. Nouja, dan kijken wij wel een keertje naar de witte koeien als we weer in Nederland zijn en die rijstvelden denken we er dan wel bij. Gelukkig waren we die ochtend al wel even aapjes gaan kijken in het Monkey Forest. Hier werd Irma nog even overvallen door een brutale aap, die nu hopelijk is vergiftigd door de muggenspray die hij te pakken heeft gekregen. Op de weg terug naar Ubud komen we nog langs een erg stijl en hobbelig weggetje waar we bijna allemaal even af moeten stappen, om vallen en dergelijken te voorkomen. Een Balinese man die ons hier met gemak voorbij komt gereden, stapt wanneer hij boven is even af om ons te helpen de scooters heel naar boven te krijgen.

Daar heb je flipper, flipper, flipper… 
Na Ubud vervolgen we onze route in Noordelijke richting, weer op naar het strand. Onderweg stoppen we bij de Pura Ulun Danu Bratan, een tempel die is gewijd aan de godin van het water en daarom op een klein eilandje in een bergmeer is gebouwd. Als lunch eten we een heerlijke saté bij een uitzichtpunt over de Twin Lakes. De laatste tussenstop van de dag maken we bij de Git Git watervallen, waar de heerlijke koelte van het water ons tegemoet komt. Eenmaal in het strandplaatsje Lovina aangekomen nemen we een snelle duik in het zwembad bij ons hotel, voordat we naar het strand lopen. Door het zwarte, vulkanische zand lijkt het allemaal wat minder tropisch dan we hadden gehoopt maar toch is het een aangenaam en gelukkig wat minder toeristisch dorpje. Al snel komen we erachter dat deze plek vooral wordt bezocht vanwege de vele dolphin tours die er worden aangeboden en dus kunnen ook wij niet achter blijven. Pap en mam hebben immers nog nooit wilde dolfijnen gezien.

De volgende ochtend stappen we bij Adek (een oprechte en goed Engels sprekende ‘kapitein’, die we iedereen aan kunnen bevelen) op de boot, op jacht naar dolfijnen. Al snel zien we verschillende bootjes in één richting spurten, dus ook wij sluiten aan. En ja hoor, daar zien we de eerste rugvinnen al. Eerst zien we ze alleen van een afstandje maar een tijdje later zien we ze overal, en vlakbij! Terwijl Adek ons thee, koffie en wat koekjes serveert weten we niet meer aan welke kant van de boot we moeten kijken, het zijn er echt ontzettend veel! Voldaan keren we de boot om richting Lovina met nog een tussenstopje om te snorkelen. De rest van de middag brengen Anke en wij door aan het zwembad terwijl pap en mam nog even een ommetje maken. Voor het eten strijken we neer bij het Global Village Kafe (een tip van onze vriend Lonely), waar goede muziek, service en pizza (precies samengesteld volgens de wensen van Anke) voor een top afsluiting van de dag vormen!

Tijd voor wat inspanning
Nu iedereen weer helemaal uitgerust is aan het zwembad of op het strand, vinden we het de hoogste tijd om de conditie eens te gaan testen. En dus stappen we de volgende dag weer in de auto op weg naar de volgende bestemming: Mt. Batur, één van de vulkanen die op Bali te vinden zijn. Onderweg vragen we onze chauffeur of hij kan stoppen bij een ‘klein’, ‘local’ restaurantje met uitzicht over de enorme krater (een diameter van 14 kilometer). Als we hem, nadat hij zorgvuldig tussen de enorme touringcars heeft geparkeerd, vertellen dat een buffetrestaurant vol toeristen niet echt ons idee van ‘local’ is, zegt hij geen idee te hebben waar we dan wel heen kunnen gaan. Gelukkig hebben we een klein stukje terug precies zo’n restaurantje als wij bedoelen gezien en dus zitten we niet veel later aan een heerlijke lunch, met een nog heerlijker uitzicht. Zelfs onze chauffeur kan het niet laten hier een aantal selfies te maken. Aangekomen bij ons hotel, dat weer wat meer aan de Stelletje Reizigers standaard voldoet, kan het onderhandelen over de trek naar de top van Mt. Batur beginnen. We horen allerlei redenen voor de hoge prijs voorbijkomen (‘meer dan 4 mensen in een groep is niet toegestaan en dus hebben jullie twee gidsen nodig’ of ‘het zijn nou eenmaal fixed prices dus er kan niks vanaf’), maar de aanhouder wint en uiteindelijk weten we een goede prijs af te spreken. Mede omdat een groepje van drie Duitsers ons vijftal aanvult tot acht en daardoor de kosten nog wat meer gedeeld kunnen worden.

We lopen aan het einde van de middag nog even wat rond in de omgeving en krijgen op die manier een idee van de levens van mensen die rond deze nog actieve vulkaan leven. Elk stukje bruikbare grond, dat wil zeggen overal waar geen vulkanisch gesteente ligt, wordt gebruikt voor het verbouwen van groenten, in het kratermeer zien we een aantal viskwekerijen en we stuiten ook nog op een zeer kleinschalige varkensboerderij. De volgende morgen worden we om 03.00 uur gewekt, zodat we de klim naar de top kunnen beginnen. Hij blijkt zeer pittig, maar de zonsopkomst is fenomenaal en dat maakt de inspanning meer dan goed. Onder het genot van een ontbijtje zien we in de verte zelfs de toppen van Mt. Rinjani op Lombok liggen. De weg naar beneden voert ons langs drie van de jongste kraters, die in de flanken van de vulkaan gevormd zijn. Bij een van de punten waar de hete stoom de berg uit komt laat de gids zien hoe ons zojuist genuttigde eitje is gekookt, door middel van het stoom dus. Rond 10 uur zijn we weer beneden en kunnen we aanschuiven voor het tweede ontbijt. Daarna nog snel even een uurtje liggen voordat we de auto weer instappen naar de volgende bestemming. En die Duitsers, die hebben we natuurlijk nooit gezien.

Scooters, snorkels en stappen
Amed, een plaatsje aan de noordkust van Bali, wordt na een lange rit door de bergen nog dezelfde dag bereikt. We zouden hier eigenlijk maar één nachtje blijven en de volgende morgen de boot naar Gili Trawangan pakken, maar omdat we allemaal behoorlijk gesloopt zijn besluiten we dat een dagje uit te stellen. De omgeving van Amed schijnt bovendien perfect te zijn voor snorkelen, dus dat willen we de volgende dag wel eens gaan ervaren. We huren een paar scooters en gaan op zoek naar het Japanse scheepswrak dat hier vlakbij iets uit de kust te vinden is. Harde wind, hoge golven en daarom slecht zicht gooien helaas roet in het eten, en dus wordt er een plan B gemaakt. Na raadpleging van de kaart blijkt er een mooi rondje, grotendeels langs de kust, mogelijk te zijn en dus gooien we de scooters vol en gaan we op pad. De uitzichten onderweg zijn fantastisch en tijdens een van de stops kopen we op een klein marktje wat fruit en een karrenvracht aan cake (allemaal mierenzoet), zodat een lunchpauze vandaag niet echt nodig is. Als we aan het eind van de middag terugkomen in Amed blijkt de zee wat rustiger te zijn geworden en doen we nog een laatste snorkelpoging. Dit maal met meer succes: het zicht is goed en voor het eerst kunnen we echt van de mooie onderwaterwereld van Bali genieten. Anke is ondertussen op een heel andere manier aan het genieten, zij is namelijk naar een spa gereden voor een massage en haar momentje van ultieme rust.

Die ultieme rust gaat de rest van ons gezelschap de komende dagen ook wel vinden op de paradijselijke Gili eilanden. Gili Trawangan, de grootste van de drie en onze uitvalsbasis, lijkt in eerste oogopslag een toeristisch mierennest, maar als je wat verder kijkt (en vooral wat verder loopt) kom je er al snel achter dat ook dit eiland genoeg rustige plekken heeft. De gezellig drukke hoofdstraat vol winkels en restaurants, waar je moet uitkijken niet overreden te worden door fietsers of paard en wagen (motorcycles zijn verboden op de Gili’s), is een komen en gaan van mensen. Duikers, zonaanbidders, feestvarkens en shoppers, ze zijn er allemaal. Loop je wat verder naar de noord of oostkant van het eiland dan worden de straten geleidelijk steeds rustiger en uiteindelijk vindt je daar misschien zelfs wel dat ene stukje verlaten strand. De Gili’s staan bekend om hun mooie snorkel- en duikplekken en dus boeken we een snorkeltour, waardoor we meteen wat meer van Gili Meno en Gili Air (de andere Gili’s) te zien krijgen. Het wordt een bijzondere trip, waarin we naast allerlei kleinere vissen en een paar schildpadden ook nog een manta rog (oftewel reuzenmanta) zien. Om dat te vieren gaan we ’s avonds eens kijken hoe het zit met het uitgaansleven op Gili T, wat een gezellige bende blijkt.

(Padang) Bai, bye Bali
De laatste daagjes op Bali zijn intussen aangebroken en we brengen die door in Padang Bai, een klein dorpje aan de oostkust van Bali. De boot vanuit de Gili’s meert hier ’s avonds laat aan (er was wat vertraging maar daardoor zagen we wel de zonsondergang vanaf de boot), dus een lange sleurtocht met onze verzameling backpacks blijft ons gelukkig bespaard. We vinden een leuk hotelletje, met zwembad, en maken een plan voor de volgende dag. We gaan de scooter weer op en rijden naar Tenganan. Dit dorpje, wat in eerste oogopslag vooral op alweer een toeristische attractie lijkt, is een nog zeer traditioneel dorpje, waar kippen en waterbuffels het straatbeeld versieren. De inwoners van dit dorp brengen de hele dag offers aan de goden en voor het echte werk (op het land dus) huren ze mensen in. Leuk om een keer gezien te hebben, maar helaas minder dan wat we ervan hadden verwacht. (Later horen we dat Sidemen nog echt heel authentiek is, maar daar zijn we dan weer net niet geweest.) We sluiten de avond af bij een super goed restaurantje (lees: een verzameling plastic tafels en stoelen met een enorme BBQ ernaast, voor de vers gevangen vis). Waarschijnlijk was dit het beste dat we op Bali hebben gegeten, dus als je ooit in Padang Bai bent…

En dat was ‘m dan. De volgende dag stappen we in de auto terug naar Kuta, waar pap, mam en Anke hun vakantie begonnen en dus ook weer eindigen. We maken er een relaxt dagje van aan het strand en in de restaurantjes, voordat we ze weer uitzwaaien. Het waren twee erg gezellige weken op dit mooie eiland. Op het toeristische Bali was het reizen misschien wat anders dan hoe wij dat gewend zijn, maar daardoor was het wel de perfecte locatie voor een ontspannen weerzien met thuis. Het authentieke Indonesië lijkt op veel plaatsen ver te zoeken, maar als je een klein beetje van de meest toeristische plekjes afwijkt, kom je dat toch zeker wel tegen! Daarnaast heeft het veel te bieden en is er voor ieder wat wils, niet voor niets dus dat het zo’n populaire vakantie bestemming is.

Dit bericht heeft 6 reacties

  1. Ondanks dat ik natuurlijk al veel kiekjes gezien en verhalen gehoord had maakt dit het plaatje toch wel compleet!
    Super mooi verhaal en zo’n mooie foto’s konden mam en pap met de telefoon toch niet maken.
    Toch wel jammer dat wij drietjes er niet bij konden zijn, maar op deze manier hebben we het toch een beetje mee beleefd!
    Heel goede reis naar Australië, ik ben benieuwd hoe het jullie daar gaat bevallen!
    Weer iets heel anders, wellicht wordt het afkicken van rijst en tempels!
    Maar hopelijk genoeg mooie alternatieven!
    Tot skype!
    Dikke kus

  2. Hoi Irma en Tijl,

    Weer perfect verwoord wat jullie zagen….. en deze keer ook wat WIJ zagen! Mooie foto’s en mooi verhaal wat nóg meer spreekt als je het zelf hebt meegemaakt merk ik.
    Enjoy your next step: Australia.

    Groetjes van thuis.

  3. Leuk verhaal en hele mooie foto’s! Ik dacht altijd dat Bali heel toeristisch is en verder niet zo veel te bieden had, maar dat is dus niet zo:) ook fijn dat het zo makkelijk is om er rond te reizen!
    Veel plezier in Australië en geniet van het lekkere eten daar. Tip; timtam koekjes.. Heerlijk!! En lekker vol calorieën, kunnen jullie ook weer wat kilo’s aankomen na al die diarree-maanden;)

    Groetjes Pleun

  4. Onder het mom van beter laat dan nooit: die paarse beestjes zijn blijkbaar ‘helm zee egels’ (https://en.wikipedia.org/wiki/Colobocentrotus_atratus) 😀
    Ontzettende mooie foto’s weer, zoals altijd. Misschien moeten jullie fotografen voor National Geographic worden haha.
    Ik ga snel verder met de mooie verhalen inhalen tot en met Australië 😉

Het is niet mogelijk een reactie te plaatsen.